Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Hoe leerlingen de verhaallijn bepalen

20 november 2017

Inge Spaander heeft haar les maatschappijleer goed voorbereid. Ze heeft leerdoelen, opdrachten bedacht en er staan korte filmpjes klaar. Maar in het projectonderwijs van het hangen de leerlingen niet achterover. Al snel verandert haar zorgvuldig gerepeteerde monoloog in een interactie, waarbij de toeschouwers de verhaallijn bepalen.

Dit blog werd eerder gepubliceerd in 2014, inmiddels werkt Inge Spaander op een andere school dan het Kastanje College, waar dit blog over gaat.

Ik heb mijn maatschappijleerles over het ontstaan van de grondwet goed voorbereid. Een presentatie met leerdoelen, opdrachten en korte filmpjes brandt vol verwachting op het scherm. Er wordt wat heen en weer gelopen tussen de kastjes van de leerlingen en hun tafels; het verschil tussen Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen is in deze eerste weken nog steeds verwarrend. De jongen die zijn bril altijd per ongeluk thuis laat liggen, komt wat dichterbij zitten en de dyslectici zetten hun laptop klaar. Als de laatste pen geregeld is en de laptops aan de voeding hangen, kunnen we beginnen.

Ik haal nog een keer diep adem. Mijn toneelstuk begint. De twintig jonge koppen voor me verwachten een goede les, met aanvullingen op de informatie in het boek en antwoord op alle opkomende vragen. En zoals altijd ga ik vol goede moed van start om met lede ogen te moeten toezien hoe mijn zorgvuldig gerepeteerde monoloog al snel verandert in een stuk waar de toeschouwers eerst een participerende rol in gaan nemen om later de verhaallijn te bepalen.

We starten bij het doornemen van de doelen en al snel blijkt dat veel leerlingen deze doelen al bereikt hebben. De projecten die zij in de afgelopen jaren hebben gedaan, waarbij ze volledig vrij zijn in hun keuze voor het onderwerp, heeft velen al in aanraking gebracht met het politiek systeem.

Het is prachtig om te zien hoe iedere leerling zich langs een eigen lijn ontwikkelt. De eerste onderwerpen laten vaak zien welke hobby’s en toekomstwensen de beginnende pubers hebben - ik weet inmiddels alles over de verzorging van paarden en kan de buitenspelregel met veel kennis van zaken toelichten. Door de jaren heen laten de projectonderwerpen precies zien welke interesses leerlingen ontwikkelen. Interesses ontsproten uit de wens van ouders, lesstof van een vak, een krantenbericht, het maakt niet uit, uiteindelijk kiezen zij - autonoom - voor een onderwerp en de invulling. Mijn vragen en opmerkingen maken dat ze verder kunnen kijken dan ze al doen en dat ze verbindingen kunnen leggen met wie zij zijn en hun leefomgeving.

De ontwikkeling van onderwerpen van een leerling laat zien hoe de leerling groeit, zichzelf bijstuurt en steeds vrijer een plek durft in te nemen in het leven. Soms ook laat een keuze zien dat de leerling een strijd met zichzelf aangaat. De twintig hoofden voor mij bevatten inmiddels een schat aan informatie, een schat aan eindtermen. Als ik nu een projectvoorstel nakijk, schakel ik mijn collega’s, internet en boeken in. Want de evolutietheorie ken ik wel, maar de 'wateraaptheorie' is ook voor mij onontgonnen terrein. En hoe zit het ook alweer met de regels rondom abortus, de celdeling van planten en de stand van zaken omtrent de JSF?

De leerlingen worden pas echt enthousiast als ik ga uitleggen dat ik het met een deel van de uitleg in de methode niet eens ben. Ik laat ze zien dat 'links' en 'progressief' niet per se samengaat en dat 'rechtse partijen' niet altijd alleen maar conservatief zijn. Kritiek op de bronnen, de waarheid ter discussie stellen, daar lopen ze warm voor. Bij een onduidelijke uitleg van een leerling wordt internet ingezet. Als blijkt dat de verschillende sites verschillende uitleg geven, kunnen ze hun geluk niet op. Er wordt een mailtje gestuurd naar de site met verkeerde informatie en er worden en passant wat links meegestuurd waar het gebruik van ‘die’ en ‘dat’ wordt toegelicht. Taalfouten op een website, ze kunnen er niet bij.

Bij ieder begrip dat voorbijsnelt, neemt een andere leerling het woord. Mijn zorgvuldig voorbereid verhaal verwordt tot een controle- en aanvulmiddel. Als een leerling doceert over het ontstaan van ons koningshuis is het even muisstil, dan klinkt de vraag: ‘Wat we zelf bedacht hebben, kunnen we toch ook zelf weer afschaffen?’ Overal in het lokaal ontstaan brandhaardjes van discussies over het koningshuis. Ik verbijt mijn mening, leg een luisterend oor, stel prikkelende vragen en gooi hier en daar wat olie op het vuur.

De les duurt iets langer dan gepland. Gelukkig kan dat bij ons op school. Als we terugkeren naar de presentatie op het bord, nemen we de doelen nog eens door.
Ik vul de lijst aan met een aantal vaardigheden:

‘Ik kan mijn mening geven over het al dan niet afschaffen van het onderwijs.’
‘Ik kan internetbronnen kritisch bekijken en gebruiken.’
‘Ik durf feedback te geven.’

De leerlingen roepen zelf ook nog een aantal eindtermen door de klas.

We kunnen nog wel even doorgaan, maar we sluiten nu echt af, andere vakken wachten, het projectwerk popelt om gedaan te worden. Een van de leerlingen zegt: ‘Dat was een goede les van u, mevrouw.’

Inge Spaander was docente aan het Kastanje College en werkt inmiddels op Thorbecke Nieuwerkerk.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief