'Geen toets of hersenscan kan deze herinnering zichtbaar maken'
2 februari 2013
Voor leraar Arno van Uden gaat de onbewuste herinnering en/of het 'weten' voorbij aan wat zichtbaar kan worden gemaakt. Via een toets, dan wel een hersenscan. Hij gaat daarvoor terug in de tijd. Naar mei 1983, naar oom Ben en zijn jeugdjaren op de basisschool Vierheemskinderen in Deursen. Om vervolgens via een herinnering in 1994 in het huidige moment te belanden. 'De geur, de smaak, het geluid, de warmte: ik kan het nog steeds oproepen.'Mei 1983.
Als jongen van 8 zit ik in groep 5 van basisschool de Vierheemskinderen in Deursen. Het is meivakantie en ik ben thuis.
Mijn oom, oom Ben, heeft een kleine supermarkt in Deursen. Hierin zijn de belangrijkste levensmiddelen te koop. Daarnaast heeft oom Ben een rood busje. Dit busje gebruikt hij om te gaan venten in de nabijgelegen kerkdorpjes en afgelegen boerderijen.
Op dinsdagochtend rond half 10 rijdt het rode busje, met oom Ben, onze straat in. Gelegen in kerkdorp Demen. Oom Ben zorgt vervolgens eerst voor de mensen in de straat. Mijn buurtgenoten mogen eerst de benodigde boodschappen doen vanuit het busje. Daarna komt hij bij ons koffie drinken. Tijdens de koffie kregen wij regelmatig appelflappen. Dat was het moment waarop ik vroeg: ”Mag ik mee gaan venten vandaag?” Dit was altijd goed.
Nadat de koffie was opgedronken en de appelflappen waren opgegeten vertrokken we. Oom Ben en ik liepen dan over onze oprit naar het rode bestelbusje. Eerst werd het busje even kort gereorganiseerd. Achterin lag het verse brood afkomstig van een industriële bakkerij uit Uden. De geur die achter uit het busje kwam, herken ik nu nog. Vervolgens werd de zijkant van het busje geopend. Hierin stonden andere producten. Als alles weer op zijn plaats stond, nam ik plaats op de bijrijderstoel.
We vertrokken richting de volgende stop.
Altijd lag er in het dashboardkastje een pakje kauwgom. Dit was de ene keer een pakje Stimorol en de andere keer een pakje Benbits. Beide smaken herken ik nog. Stimorol was wat pittiger/frisser en hard aan de buitenkant, terwijl Benbits wat zachter van smaak was, verpakt in een papiertje en geen harde buitenkant had.
Er volgden nog enkele stops om boodschappen af te geven. Over het betalen van de boodschappen had ik toen nog niet nagedacht. We gingen boodschappen wegbrengen! De appelflappen van de ochtend zag ik ook als een geschenk van oom Ben.
We reden verder over de dijk, met mooi uitzicht over de rivier de Maas. De volgende stop was in Ravenstein bij een warme bakker. Om bij deze bakkerij te komen, moesten we eerst door de stadspoort om vervolgens via enkele nauwe straatjes achter bij de bakkerij te komen.
Als oom Ben het busje geparkeerd had, stapten we uit. We liepen samen naar de bakkerij. Als eerste moesten we door een grote groene poort. We kwamen dan uit op een klein binnenplaatsje, nog één deur scheidde ons nu van de bakkerij. Vaak mocht ik deze deur openen. Bij opening van deze deur werd ik overvallen door de warmte van de bakkersoven, de geur van verse puntbroodjes en zag ik een hardwerkende kleine bakker. Deze bakker was de oven aan het leeghalen. Dit was elke keer zo. Later, toen ik zelf werkzaam was als bakker, begreep ik pas waarom er altijd witte puntbroodjes op dat moment uit de oven kwamen. Dit had alles te maken met planning. De broodbestelling werd door oom Ben in het busje gelegd. Voordat we vertrokken kreeg ik altijd een vers warm broodje mee om op te eten. Deze broodjes waren enorm lekker. De smaak van deze broodjes proef ik nu nog. We vervolgden onze weg.
Mei 1994
Nadat ik één jaar gewerkt had bij een bakkerij in Wijchen zocht ik een nieuwe uitdaging. Ik besloot eens aan te kloppen bij de warme bakker in Ravenstein, inmiddels met nieuwe eigenaar.
Via de dijk, met mooi uitzicht op de rivier de Maas, fietste ik op dinsdagochtend, rond 10 uur richting Ravenstein. Ik fietste onder de stadspoort door, vervolgde mijn weg via de nauwe straatjes van Ravenstein. Bij de bakkerij parkeerde ik mijn fiets. Ik liep het laatste stukje en opende de groene poort en kwam uit op het binnenplaatsje. Toen opende ik de laatste deur naar de bakkerij. Bij opening van deze deur werd ik overvallen door de herkenbare warmte van de bakkersoven, de geur van verse puntbroodjes en zag ik een hardwerkende kleine bakker. Deze bakker was de oven aan het leeghalen, witte puntbroodjes.
Ik was 11 jaar ouder, maar de geur, warmte en beleving herkende ik meteen. Er volgde een kort gesprek met de eigenaar. Ik mocht komende vrijdagnacht meteen komen. Ik verliet de bakkerij via dezelfde weg als ik binnengekomen was. De kleine bakker gaf mij een vers puntbroodje. Ik nam een hap en de herinnering was compleet.
Januari 2012
Deze herinnering staat in mijn geheugen gegrift.
De geur en indeling in het rode bestelbusje, de smaak van kauwgom, het geluid van de deur naar de bakkerij, de warmte van de oven, de geur en smaak van verse witte puntbroodjes. Ik kan het nog oproepen en weet het dus nog steeds, maar het is niet zichtbaar op een hersenscan en het is nooit getoetst.
Arno van Uden
Reacties