Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

'Er waren en zijn veel handen die mij dragen'

10 september 2012

In de eerste week van zijn schoolreis door Nederland heeft Toshiro Kanamori veel harten gestolen. In de eerste plaats die van veel kinderen, maar ook van leraren en andere betrokken onderwijskrachten of mensen die bijna dagelijks bezig zijn met leren, ontwikkelen en opvoeden. Meer dan 2500 mensen zagen de Japanse meester al en op alle dagen was er weer een eigen verhaal, een nieuw inspirerend antwoord of een wedervraag die stof tot nadenken gaf. Sarina Hoogendam, leerkracht bij het Educatief Centrum Rotterdam, volgde Mr. Kanamori op donderdag. ''Als je maar gelooft in de kracht van kinderen, is het niet belangrijk welke vorm het onderwijs heeft.''

Na Almelo, Hengelo, Boxmeer, Eindhoven en Driebergen, waar ikzelf ook al aanwezig was, rijd ik vandaag naar Ridderkerk. In de middag bezoekt meester Kanamori de Dr. Schaepmanschool in Barendrecht, gevolgd door een bijeenkomst van NTO-Effekt in Hotel van der Valk in Ridderkerk. De bijeenkomst begint met een Japanse tv-uitzending over het Jenaplan-onderwijs,  in het bijzonder op de dr. Schaepmanschool. Het verhaal wordt van commentaar voorzien door Naoki Ogi, een Japanse onderwijskundige en Japanse journalisten. In de reportage verbazen zij zich dat er in Nederland al op jonge leeftijd wordt geleerd om met elkaar samen te werken en dat de kinderen dat ook echt kunnen. Het beeld wordt geschetst dat alle kinderen in Nederland vrij zijn om te praten over hun gevoelens. En dat kinderen zelf willen leren en initiatief tonen om hun eigen leerproces vorm te geven.

In Japan - zo maakt Ogi duidelijk  - moet de leerkracht veel moeite doen om kinderen te  motiveren. Het zelfstandig werken zou in Japan onbekend zijn. Ogi hemelt het Nederlands onderwijs op. Er is bijvoorbeeld geen competitie tussen leerlingen. Hij stelt vast dat het Nederlandse onderwijssysteem het meest vooruitstrevende in de wereld is en wil dit dolgraag in Japan gaan vormgeven. Als meester Kanamori de gelegenheid krijgt op de tv-uitzending te reageren zegt hij het volgende:

''Het is een beetje een slechte eigenschap van mensen om in goed en fout te denken. Deze film suggereert dat het onderwijs in Nederland goed is en in Japan fout. In Nederland en Japan zijn goede én foute dingen. En Nederland wordt hier wel erg mooi afgebeeld. Ik voel me er niet fijn bij dat het Japanse onderwijs wordt afgeschilderd alsof er niets goeds is. En dat komt omdat ik zelf bezig ben het Japanse onderwijs te verbeteren. Met de kinderen en de ouders. Deze film, zo ervaar ik dat, is bijna beledigend voor Japanse ouders. Ik had mijn werk, bijna 40 jaar lang, niet kunnen doen zonder de medewerking van de ouders. Is het niet het allerbelangrijkst dat we van elkaar leren en met elkaar praten?

Ik ken deze film en ik heb me verder verdiept en veel boeken gelezen. Het fundamentele verschil tussen een Jenaplanschool en een traditionele Japanse school is dat er bij het Jenaplan onderwijs vanuit wordt gegaan dat kinderen zelf de kracht hebben om te leren. De kinderen hebben me vanmiddag rondgeleid en dat vond ik geweldig. Op die manier kwam ik snel dicht bij de kinderen en we werden kameraadjes. Nadat ik was rondgeleid, mochten er vragen gesteld worden. ‘ Wat moet je doen om kinderen leren leuk te laten vinden?’, vroeg een leraar me. Mijn antwoord was: ‘Veel vraagtekens zetten en nieuwsgierigheid opwekken.''

Hoe is er gereageerd op deze film door ouders en onderwijsgevenden in Japan?

''Ik weet eerlijk gezegd niet hoe goed dit bekeken is en welke reacties er waren. Het is wel zo dat veel leraren niet goed weten hoe het onderwijs in andere landen georganiseerd is, daar wil ik wat aan doen als ik terug kom.''

Wat is uw visie op kinderen en lesgeven? Hoe leert u de kinderen iets?

''Volwassenen vergeten vaak hoeveel nieuwsgierigheid de kinderen in zich hebben. Ik vind het heel belangrijk dat kinderen meteen, als ze ’s ochtends de klas in komen, ballen naar de leraar kunnen opgooien. De leraar staat klaar om ze te vangen. In de documentaire kon je zien hoeveel verdriet Ren had toen zijn oma overleden was. Daar kunnen kinderen van leren. Het was Ren zelf die vond dat hij dat aan de klas moest vertellen. Daardoor kwamen de andere ervaringen los. Dan is het belangrijk hoe je als leerkracht denkt en handelt. Zeg je: dit is goed, maar het verhaal moet kort, want we moeten nog aan het werk? Of besluit je dat het zo belangrijk is dat je er ruimte aan moet geven.

Heel veel kinderen staken hun hand ook op, en ook Mifuyu. Ik was verbaasd. Ik zag haar als een kind die het moeilijk had, omdat ze haar vader op driejarige leeftijd verloren had. Ik voelde dat het belangrijk was het gewone leren opzij te zetten, om te leren over leven en liefde. Het is belangrijk dat volwassenen vertrouwen hebben in de kracht van kinderen. Dan komen die krachten vanzelf tevoorschijn.

Je kunt het ook zien in de film toen de kinderen zelf bedachten een boodschap te schrijven aan de vaders van hun klasgenoten. ‘ Aan de vaders van Mifuyu en Tsubasa. Ze zijn allebei altijd gezond en wel. Wees gerust, want wij zijn altijd bij ze.’ Daar hebben ze weken over nagedacht. Ze hebben erover gesproken hoe je er voor elkaar kunt zijn, en de conclusie was dat je er voor elkaar kunt zijn, als je iedereen in je eigen hart laat wonen. Ik geloof in de kracht van kinderen, dat is vanwaar uit ik werk.”

Er was verbazing over de volwassenheid van Nederlandse kinderen in de klas in de Japanse documentaire, dat ze niet rennen, maar rustig gaan zitten. Wat zijn uw gedachten daarover?

“Recentelijk wordt geconstateerd in Japan dat kinderen op middelbare scholen en universiteiten onrustig zijn in de klas. Op lagere scholen moeten de kinderen stil en netjes zijn en wordt er een hoge druk op hen gelegd. Kinderen zouden juist op jonge leeftijd de gelegenheid moeten krijgen kwajongensstreken uit te halen en te stoeien. Kinderen in Japan moeten naast school ook veel dingen leren, zoals bijvoorbeeld piano of ballet. Er wordt heel veel van de kinderen verwacht, dat ze hun talenten ontwikkelen en dat ze goed leren. Veel kinderen kunnen daar niet aan voldoen, worden wanhopig en verliezen hun zelfvertrouwen. In Nederland is dat allemaal veel beter. Als je kijkt naar het geluksniveau zijn Nederlandse jongeren op vijftienjarige leeftijd het gelukkigst van de hele wereld. Ik vind het heel belangrijk dat kinderen, als ze klein zijn, zich uit kunnen leven en in aanraking komen met de seizoenen, het weer, de natuur, de aarde. Ik heb gemerkt dat kinderen zich beter kunnen concentreren als ze dit ervaren hebben.”

Wat maakt dat u de leraar bent geworden die u nu bent?

''Ik ben opgegroeid op een boerderij. We teelden rijst en hadden een appelboomgaard, kippen en koeien. Ik heb ervaren hoe zwaar het is om dingen te telen. Bijvoorbeeld het dragen van mest naar de appelboomgaard die boven op de berg lag. We hadden tweehonderd kippen en maakten het voer zelf. Het fijnstampen van de schelpen voor de benodigde kalk was zwaar werk. Ik was me er als kind van bewust dat hoe sneller ik dat deed hoe meer tijd ik had om te spelen. Ik heb vanaf dat ik jong was meegekregen hoe zwaar het is om levende wezens in leven te houden en hoe fijn het is verbonden te zijn met dit leven. Ik heb veel van mijn vader geleerd over de technieken die nodig zijn om het leven in stand te houden. Ook heb ik van hem geleerd hoe belangrijk het is te lezen, bijvoorbeeld over wetenschap. Tijdens mijn opleiding heb ik veel literatuur moeten lezen, maar ook verhalen die door kinderen waren geschreven. Ik leerde hoe belangrijk het is om te lezen wat kinderen schrijven en hoe je de door de woorden heen de harten van de kinderen kunt begrijpen.

Voor mij zijn dat de drie belangrijkste dingen: de boerderij, de verdieping via de literatuur en het lezen van de harten van de kinderen.”

Hoe kunnen wij leren de harten van de kinderen te lezen?

“Door samen met kinderen te spelen en te leren. En door van de kinderen te leren. Een kleine anekdote.
Ik gaf een les over vlinders aan kinderen van tien en elf jaar. U weet wel, eitje, rups, vlinder, over metamorfose dus. Ik heb wel honderd larven van diverse insecten in de klas gehaald. Als je er honderd hebt, gaan er ook een heleboel dood. Een parasitaire wesp had zijn eitjes in de larve van een vlinder gelegd waardoor de larve dood ging en de pop van de wesp verscheen. Ik heb met de kinderen samen het hele jaar door gekeken naar de keten van leven en dood. Een meisje zei het volgende: ‘Vlinders doen niet als mensen, ze moorden elkaar niet uit. Ik vind vlinders zulke mooie insecten, omdat ze honing uit bloemen halen. Maar als je er goed over nadenkt, hebben mensen ook vleugels. Die zitten niet op hun rug, maar in hun hart. Daarmee kunnen ze over de hele wereld vliegen. Maar er zijn heel veel volwassenen die vergeten zijn dat ze deze vleugels in hun hart hebben.'

Ik vond het geweldig dat ze dit zelf bedacht en geleerd had. Kinderen kijken niet zomaar naar insecten, maar zien de schoonheid. Je moet goed kunnen luisteren naar wat kinderen zeggen, niet alleen met woorden maar ook met hun hart. Hoe kun je de harten leren lezen? Je moet gewoon de harten van de kinderen niet vergeten.”

Heeft u veel obstakels moeten overwinnen van de gevestigde orde in Japan?

“Toen ik nog jong was, kreeg ik vaak te horen van oudere collega’s dat ik vreemd was en dingen anders deed. Ik ben eens in mijn beginjaren naar het strand gerend om te huilen. Ik zag het niet meer zitten. Toen ik terug kwam op school stond daar een aantal jonge vrouwelijke leerkrachten te wachten die zich zorgen maakten om me. Ze wilden me laten weten dat ze me juist bewonderden. Het was een school met 35 leerkrachten, waarvan twintig leraren in de twintig  jaar waren. Na dit voorval zag je dat de oudere leraren die tegengas gaven een beetje geïsoleerd raakten en dat veel leraren het met me eens waren.

Vanaf dat moment ben ik verantwoordelijk geweest voor de bond die opkomt voor de rechten van leerkrachten. Ik ben tot mijn pensioen bezig geweest met het ontwikkelen van onderwijs in werkgroepen. Ik heb dit alles niet in mijn eentje kunnen bereiken. Er waren veel mensen die mij omhoog tilden. De overheid heeft mij nooit aangemoedigd. Ik krijg weinig erkenning van de overheid, maar wel van de media en andere partijen. Ik heb zelfs prijzen gewonnen zoals de Pestalozzi prijs.”

De mensen in de zaal bekijken de scene uit de film waarbij de kinderen vlotten bouwen. Meester Kanamori is boos op Yuto die dezelfde ochtend niet serieus heeft meegedaan met de klas. Hij zegt dat hij daarom niet mee mag naar het zwembad om de vlotten uit te testen. Dan volgt er een stilte. Maar dan  staat Yo Enomoto, één van de leerlingen, op. Hij neemt het voor zijn klasgenootje op en vindt dat hij toch mee mag doen, dat meester Kanamori twee verschillende zaken door elkaar haalt. De meester wil andere kinderen in de klas over de kwestie horen. Hij luistert en beweegt mee. Uiteindelijk mag Yuto toch mee. Kanamori geeft de klas, in het bijzonder Yo Enomoto, een groot compliment voor zijn gesproken woord (en het leiderschap dat hij toont).

Hoe krijg je dit voor elkaar als leerkracht?

“Je kunt er op de eerste plaats  je best voor doen. Ik krijg altijd de meeste vragen over dit fragment, binnen en buiten Japan. Op de achtergrond waren er enkele dingen aan de hand, toen dit gebeurde. Bush was net Irak binnengevallen. In de hele wereld waren er demonstraties. De mensen in zwakkere posities kwamen op voor hun mening. Zo voelde het ook in de klas op dat moment. Verder waren de ouders van Yuto al eerder bij me geweest om over hun zoon en zijn gedrag thuis te praten. Hij was heel onrustig en ook ik zag dat er iets was waardoor Yuto zich niet goed kon concentreren. Dezelfde ochtend tijdens een indringend verhaal van een klasgenoot zat hij er doorheen te praten. Dat zie je niet in de film. Ik zocht naar een goed moment waarop ik Yuto terecht kon wijzen. Ik overdreef een beetje, maar ik was zeker wel boos. Het was geen toneelstuk.

Ik vind het zelf moeilijk te bepalen wanneer je boos moet worden op kinderen. Yo kwam op voor zijn klasgenoot, maar wist niet goed hoe hij het moest doen. Ik voelde dat ik hem de tijd moest geven zodat anderen hem konden helpen. Toen dat gebeurde vond hij de kracht om uit zijn woorden te komen. Hij viel een beetje buiten de groep, had het in zich een leider te zijn, maar dat was er nog niet uitgekomen. Het was voor de jongen zelf een groot moment toen hij aan iedereen vroeg wat ze ervan vonden en tegen de meester zei: ‘Als iedereen het ermee eens is, moet u het er ook mee eens zijn.’”

Heeft u later nog effect gemerkt hiervan?

“Ik was heel gelukkig, omdat ik zag dat de kinderen zo gegroeid waren.”

Met dit antwoord eindigde de bijeenkomst in Ridderkerk. De aanwezigen bedanken Meester Kanamori met een groot applaus, en na nog wat nagepraat te hebben met enkele belangstellenden,  neemt hij afscheid om te genieten van een welverdiende maaltijd. Al met al een bijzondere ervaring om een leraar zo openhartig te horen praten over zijn leven,  ideeën en gedachten. Ontroerend om te ontdekken dat het verstaan van de taal van het kind universeel is en overal toe te passen. Meester Kanamori, bedankt!

Sarina Hoogendam, leerkracht op het Educatief Centrum te Rotterdam. 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief