Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

'Een wezenlijk gesprek over een toetsingswerkelijkheid die recht doet aan ontwikkeling van leerlingen. Daar gaat mijn hart sneller van kloppen'

6 december 2014

Binnen onderwijsland zijn er fervent voorstanders van het meten-is-weten-concept, maar ook felle tegenstanders die vinden dat ontwikkeling niet in een gestandaardiseerd model te vangen is. Marijke van Meenen bezocht de onderwijsavond van Jan Wiegers (Cito) over de zin en onzin van toetsing en examinering. Haar eigen ervaring, als onderwijskundige bij het HVO (Humanistisch Vormings Onderwijs):  'De moed zinkt mij in de schoenen als studenten vragen 'Waarom heb ik zo weinig punten gekregen? 'of 'Hoe wil je dat ik dit doe?'

onderwijsavonden 2Ik denk voorafgaand aan de lezing alvast na over dit onderwerp. Wat is voor mij de zin van toetsing? Voor mij, als lerarenopleider, bestaat de zin van toetsen in het ondersteunen van het leerproces van de studenten. Als studenten een toets maken, hoop ik dat ze zich naar aanleiding van de feedback die ze krijgen verder ontwikkelen. Dat ze zichzelf vragen gaan stellen, verder over de materie nadenken, zich een mening vormen die onderbouwd is vanuit onderzoek, literatuur en eigen ervaringen. Daar gaat mijn hart sneller van kloppen! Als er iets in beweging wordt gezet en er een verrijkende ontwikkeling plaatsvindt. De toets is hiermee een ijkpunt, waarmee de student zichzelf kan positioneren ten opzichte van de eisen die vanuit de opleiding gesteld worden.

Maar als studenten zich niet bezig houden met de inhoud van een opdracht of de feedback en alleen gericht zijn op het cijfer dat behaald is, wordt toetsen voor mij onzinnig. Dan heeft het namelijk niets meer met ontwikkeling te maken, maar alleen met het behalen van meetbare resultaten. De onzin van het toetsen is voor mij: het meten om het meten, het dichttimmeren van de beoordelingsformulieren! Met als gevolg dat studenten toewerken naar een bepaald resultaat volgens bepaalde beoordelingscriteria en daardoor niet meer zelfstandig denken, maar zich enkel richten op de beoordelingsformats van de opleiding. De moed zinkt mij in de schoenen als studenten vragen: “Waarom heb ik zo weinig punten gekregen?” of “Hoe wil je dat ik dit doe?”

Wiegers sprak over “schoolbesturen die zelf kunnen bepalen welke toetsen ze afnemen en hoe ze de toetsen afnemen”. Volgens het CITO geven toetsen de docent en het curriculum richting. De toetsresultaten kunnen door de scholen als vergelijking worden gebruikt met andere scholen. De pretentie van de CITO-toetsen is niet het bepalen van de kwaliteit van de scholen. Een interessant gegeven daarbij is: er zijn ook scholen, waar nauwelijks getoetst wordt en waar de kwaliteit volgens de onderwijsinspectie toch goed is.

Ik vraag me af of we in de opleiding het curriculum zo kunnen inrichten dat er weinig getoetst wordt en dat aan het einde van de opleiding de studenten toch kunnen aantonen dat ze voldoen aan de beoogde eindkwalificaties. Hoe zou zo’n curriculum eruitzien? Hoe wordt dan het eindniveau van de student bepaald? Zouden we dan werken met formatieve toetsen – bijvoorbeeld portfolio’s – gedurende de opleiding en 1 of 2 beslissende eindtoetsen? Als je kiest voor een dergelijk concept, hoe borg je dan als opleiding de eindkwalificaties over de volle breedte van de opleiding en niet alleen in bijvoorbeeld een ‘meesterproef’?

Aan het einde van de avond sprak Luc Stevens over de ontwikkeling van leerlingen die in een gestandaardiseerd systeem wordt vastgelegd. 'Echter,' zei hij, 'de ontwikkeling van een leerling verloopt discontinu.' En stelde vervolgens Wiegers de vraag of het mogelijk zou zijn om hier met CITO een discussie over te voeren. Wiegers gaf aan op deze uitnodiging in te willen gaan. Mooi, dacht ik, een wezenlijk gesprek over een toetsingswerkelijkheid die recht doet aan de ontwikkeling van leerlingen en studenten. Dat vind ik een mooie insteek, ook om samen met studenten en collega-lerarenopleiders te onderzoeken.

En dáár gaat mijn hart ook weer sneller van kloppen!

Marijke van Meenen is onderwijskundig medewerker op het Centrum voor Humanistische Vorming. Dit blog is eerder gepubliceerd op de website van HVO.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief