Een visie op pesten moet geen papieren tijger zijn
18 september 2017
Vandaag begint de Week tegen Pesten. Steeds opnieuw blijkt hoe nijpend het probleem van pesten is. Scholen en docenten lopen steeds opnieuw aan tegen onvoorstelbaar moeilijke en tragische voorbeelden van de gevolgen van pestgedrag. Steeds opnieuw wordt ook de vraag gesteld wat de school gedaan heeft om pestgedrag aan te pakken of te voorkomen. De Wet op het Voortgezet Onderwijs (2016, artikel 3b) is door de staatssecretaris aangescherpt: een pestprotocol, het aanstellen van een antipestcoördinator en monitoring van sociale veiligheid van de school is verplicht gesteld. Of dìt nu het juiste antwoord is nog maar zeer de vraag, betoogt docente Lucy Reijnen. ‘Een visie moet geen papieren tijger zijn, maar leven in hoofden en harten van professionals, dan kan het een krachtig middel zijn voor verandering, voor verbinding.’Pesten is een van de meest complexe pedagogische situaties waar docenten mee te maken krijgen. Veel docenten ervaren handelingsverlegenheid. Dat is niet zo gek: er bestaat geen ‘recept’ voor het omgaan met pestgedrag en geen ‘formule’ voor de preventie ervan want iedere situatie is anders. Wat bij de ene docent werkt is niet een op een te kopiëren naar een andere leerkracht, wat in de ene situatie prima werkt kan in een andere situatie weinig tot geen effect hebben.
Er zijn legio handboeken, methodes en interventies voorhanden zowel op gebied van omgaan met pesten als op gebied van preventief werken. Niet alles is even effectief gebleken (NJI, 2017). De lerarenopleiding en de PABO zouden binnen het curriculum expliciet aandacht kunnen hebben voor alles wat komt kijken bij het creëren van een veilig sociaal klimaat in de klas. Startende leraren en studenten geven aan behoefte te hebben aan meer kennis over hoe pestgedrag gesignaleerd kan worden, de verschillende interventies die mogelijk zijn, meer kennis over hoe in een groepsdynamisch proces gestuurd kan worden. Er moet een sfeer ontstaan waarin klassen niet competitief maar coöperatief leren. Een sfeer waarin fouten gemaakt mogen worden, een sfeer waarin de onderlinge verschillen tussen leerlingen gezien worden als een verrijking.
Scholen moeten aandacht hebben voor inrichten van een veilige sociaal/pedagogische leeromgeving en dat is meer dan het voorkomen van onveiligheid. Een pestprotocol en een antipestcoördinator garanderen niet dat het pesten in een school afneemt. Een veilige school begint bij een veilig team (Van Stigt, 2015), een team waarin met en van elkaar geleerd wordt en juist die moeilijke situaties besproken kunnen worden.
Op 18 september gaat de Week tegen Pesten weer van start. Dat is goed, want dan staat pesten weer even centraal en besteden scholen massaal aandacht aan sociale veiligheid en alles wat daarbij komt kijken. Deze problematiek heeft echter constructief het hele jaar aandacht nodig. Vaak wordt gedacht dat met name tijdens de eerste weken van het schooljaar aandacht geschonken moet worden aan het groepsklimaat. Daar zit wel een kern van waarheid in: zo’n eerste periode is heel belangrijk in het groepsdynamische proces. Maar ook daarna is het goed volgen van het groepsproces nodig. De systeembenadering vergelijkt een groep met de werking van een mobile. De leden zitten met elkaar in een netwerk en zijn onderling met elkaar verbonden. Als een element beweegt komen ze noodgedwongen allemaal in beweging. Als een groepslid zijn positie verandert, verandert het hele systeem. Na een vakantie kan een groep, een klas, uit balans zijn, bij verandering van de klassensamenstelling of wanneer een klas het een tijdje met invalleerkrachten moet doen. Dit vraagt van de docent alertheid en het goed kunnen signaleren en observeren. Vervolgens moet de docent observaties goed kunnen duiden en beoordelen, voordat er gekozen kan worden voor een interventie die past bij deze ene unieke situatie. Dat is niet altijd makkelijk.
Aan adequaat omgaan met pestgedrag en pestpreventieve maatregelen treffen gaat visievorming op de problematiek vooraf (Hamachek, 1999). Docenten moeten met elkaar in gesprek, naar elkaar luisteren, van elkaar leren en op basis van reflectie en feedback een visie vormen. Een gezamenlijk gedragen visie kan een mooi uitgangspunt zijn om beleid te formuleren en afspraken te maken. Visievorming is geen eindig proces, nadenken ìs van gedachten veranderen. Omdat iedere situatie uniek is en er geen kant en klare oplossingen zijn. Omdat de schoolpopulatie verandert. Omdat er steeds nieuwe maatschappelijke inzichten ontstaan. Omdat de wereld in beweging is. Kritisch blijven nadenken over eigen handelen en eigen oordelen zorgt voor handelingsbekwaamheid (Biesta, 2011).
Mensen willen wel veranderen maar mensen willen niet veranderd worden (Senge, 2011). Een visie moet geen papieren tijger zijn, maar leven in hoofden en harten van professionals, dan kan het een krachtig middel zijn voor verandering, voor verbinding.
Binnen de AOSMB (Academische Opleidingsschool Midden Brabant) hebben we de afgelopen jaren aandacht besteed aan hoe professionalisering rondom pesten en de preventie daarvan duurzaam verankerd kunnen worden in de schoolorganisatie. Hiertoe is onderzoek uitgevoerd en materiaal ontworpen dat juist de visievorming rondom pestproblematiek centraal stelt. In het kader van het VSLS-project (Versterking Samenwerking Lerarenopleidingen en Scholen) is een literatuurstudie gedaan, is een workshop ontwikkeld, zijn achtergrondartikelen geschreven rondom pesten en groepsdynamiek en zijn drie verschillende werkvormen uitgebracht. De werkvormen (het Pestpreventiekwartet, de werkvorm Pest-dilemma’s en de werkvorm Pest-stellingen) kennen verschillende werkwijzen, zodat ze flexibel aangepast kunnen worden aan dat wat groepen nodig hebben of wat goed bij de leerstijl van de groep en de begeleider past. Een literatuurstudie en meer achtergrondinformatie is te downloaden via de website: www.vsls-aosmb.nl of via www.kieresoe.nl.
Lucy Reijnen is docent Drama op 2CollegeJozefmavo, een VMBO TL-school. De afgelopen jaren heeft zij zich verdiept en gespecialiseerd in pestproblematiek en preventie daarvan.
Literatuur:
Biesta, G. (2011). Het beeld van de leraar: Over wijsheid en virtuositeit in onderwijs en onderwijzen. Velon tijdschrift voor lerarenopleiders, 5-11.
Dekker, S., & Dullaert, M. (2013, maart 25). Plan van aanpak tegen pesten. Opgeroepen op september 27, 2014, van www.rijksoverheid.nl: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/03/25/plan-van-aanpak-tegen-pesten.html
Hamachek. (1999). Effective teachers: What they do, how they do it, and the importance of self-knowledge. In R. Lipka, & M. Brinthaupt, The role of self in teacher development (pp. 189-224). Albany, N.Y.: State University of New York Press.
NJI. (2017). antipestprogramma's. Opgehaald van NJI.nl.
Senge, P. (2011). Lerende Scholen. Den Haag: Academic Service .
Van Stigt, M. (2016, september 19). Waarom anti-pestprotocollen niet werken. Opgehaald van Socialevraagstukken.nl.
Reacties