Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

De zevende, geheime weg: 'Leerdoelen gaan voorbij aan al het andere dat nog te leren valt'

1 mei 2017

De zevensprong van Tonke Dragt. Welke onderwijsliefhebber kent dat niet?  Als je het boek niet kent, moet het je nu direct gaan lezen! stelt Jacob-Jan Voerman. Het gaat over een groepsleerkracht die verstrikt raakt in zelfverzonnen verhalen. En het draait om een zevende, geheime weg. Om het lef om steeds opnieuw verwonderd te zijn, samen met de leerling.  Zijn blog: 'Leerdoelen in het onderwijs richten de aandacht als een pijl die één doel treft, door razendsnel voorbij te gaan aan al het andere dat er nog te leren valt.'

zevenspronVreemde die de draak zal binden
moet de zeven wegen gaan.

De zevensprong natuurlijk, van Tonke Dragt. Welke onderwijsliefhebber kent dat niet? Al was het maar via de mooie televisiebewerking. Ik pak het boek er even bij. Geschreven in opdracht van de Vereniging Volksonderwijs ter gelegenheid van haar 100 jarig bestaan, staat er voorin.

Het is het verhaal van Frans van der Steg, de groepsleerkracht die zijn klas zo kon boeien met schitterende, zelfbedachte verhalen, en dan plotseling in één van zijn eigen verhalen verstrikt lijkt te raken. (Als je het boek niet kent, moet het je nu direct gaan lezen!) Frans moet dus alle zeven wegen gaan, maar de zevensprong in het bos telt er maar zes. Of toch niet? Die zevende weg, de geheime weg, daar gaat dit blog over.

Zeven is een symbolisch getal, een magisch getal. Zeven is de volledigheid, die bereikt wordt als je open staat voor dat wat niet direct te bevatten is, als je ruimte laat voor de magie, voor de verwondering.

Die magie zit overal, maar je ziet hem niet als je er niet voor open staat. Leerdoelen in het onderwijs richten de aandacht als een pijl, die één doel treft, door razendsnel voorbij te gaan aan al het andere dat er nog te leren valt.

Een voorbeeld.

Ik was een jaar of 4, 5 toen mijn moeder de zevensprong voorlas aan mijn oudere broer. Ik was niet oud genoeg, maar mocht toch meeluisteren. Het trappenhuis speelt een belangrijke rol in het boek. Het is de plek waar de schat begraven ligt. Het is een vreemd landhuis vol trappen, kamers op onwaarschijnlijke plekken, geheime deuren, halve verdiepingen. Ik kon me daar een levendige voorstelling bij maken. Tijdens het voorlezen groeide dat trappenhuis als het ware in 3D om me heen.


Op een gegeven moment gaat Frans van der Steg met behulp van een plattegrond op zoek naar de schat.


“Wat is een plattegrond?” vroeg ik. Geduldig legden mijn moeder en mijn broer dat uit. “Een dwarsdoorsnede van het huis. Dat wat je ziet als je het dak van het huis haalt, en er van bovenaf in kijkt.”  Ik snapte het niet. Geduldig legden mijn broer en mijn moeder het nog een keer uit. Ze maakten er zelfs tekeningen bij. Ik bleef het niet snappen. Uiteindelijk was de gezamenlijke conclusie dat ik daar waarschijnlijk nog te jong voor was. Ik geloofde dat toen.


Veel later zou ik pas ontdekken wat ik wel en niet snapte.


Ik kwam er achter dat ik juist heel goed begreep wat een plattegrond was. Eigenlijk meteen al toen het woord gebruik werd. Daar ging mijn vraag helemaal niet over.

Wat ik niet snapte was wat je aan een plattegrond had, in een huis als het trappenhuis. Want het maakt nog al uit waar je die dwarsdoorsnede doet. In mijn hoofd kreeg ik beelden.


Als je het dak er af haalde, zag je alle meubels staan. Maar dan zat wel de hanglamp aan het plafond voor je gezichtsveld. Bovendien kon je dan niet zien waar de ramen en de deuren zaten, want vlak onder het plafond lopen alle muren door. Toch had mijn broer in zijn voorbeeldtekening de ramen en deuren ingetekend. Je moest dus iets lager doorsnijden om die te kunnen zien. Maar als je de doorsnede nóg lager maakte, dan zag je van de tafel alleen nog maar de poten, als vier stippen. Wij woonden ook nog eens in een split-level woning. Dat maakte alles nog veel ingewikkelder.


En dat was nog maar kinderspel bij het 3D-beeld dat ik van het trappenhuis had. Dát was wat me dwars zat. Daar bleef mijn hoofd eindeloos mee bezig. Hoe zou een plattegrond van het trappenhuis er uit zien? Hoe zou je dat zo kunnen tekenen, dat je er ook nog wat aan had, bij het zoeken naar een schat.


Ik snapte dit allemaal, maar ik kon er geen woorden aan geven, en daarom snapte ik niet dat ik het snapte. Daarom geloofde ik dat het iets was waar ik nog te jong voor was.


Dát is de geheime zevende weg. Dat wat een leerling snapt, ontdekt, aanvoelt, maar waar het geen uitdrukking aan kan geven.


De zevende weg gaan, is samen met de leerling uitdrukking proberen te geven aan dát begrijpen, dat snappen, dat aanvoelen. Misschien hoeft dat niet eens in woorden, als er maar een taal wordt gevonden om in te communiceren. Want door het te delen gaat de leerling pas echt snappen wat-ie snapt.


Nu kun je zeggen dat dit voorbeeld typisch is voor een beelddenker, en dat daar inmiddels veel aandacht voor is. Maar dan ga je voorbij aan al die andere manieren van leren, begrijpen en voelen.

Begrippen zoals beelddenken zijn heel goed, omdat ze onze aandacht richten op andere manieren van leren. Maar let op, voor je het weet, is gerichte aandacht de zoveelste pijl die een doel raakt, maar heel veel andere mist. Als we voor alles een protocol maken, bouwen we nieuwe muren, die al het andere aan het gezicht onttrekken.

Wat écht nodig is, is het lef om steeds opnieuw verwonderd durven zijn, samen met de leerling. Alleen dan, als we alle zeven wegen durven gaan, binden we de vastgeroeste-denkpatronen-draak, en vinden we de schat.

Jacob-Jan Voerman vertelt verhalen en maakt theater. Centraal thema is ‘Kun je jezelf zijn? en wat is daar voor nodig? Hij is voormalig leraar en vader van vier kinderen.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief