De 'leiderloze' revolutie en de blik naar het onderwijs
3 februari 2012
Uit onderzoek blijkt dat resultaten van bedrijven niet zozeer zijn toe te schrijven aan de CEO, directeur of manager. De lagere echelons zijn daarvoor verantwoordelijk. Dit biedt ook een interessante blik op het onderwijs. Want het is dus niet de directeur die het verschil kan maken, maar de leraar met zijn of haar klas. Jeremy Mercer schreef erover in ODE Magazine.Halverwege het seizoen 2010-2011 stond voetbalclub VVV-Venlo er beroerd voor. Het elftal was op de zeventiende plaats gestrand en had in achttien wedstrijden een schamele tien punten verzameld. Sterker nog, ze hadden hun beste speler, Keisuke Honda, verkocht en het leek er niet op dat ze het talent in huis hadden om zich te verbeteren.
De voorzitter verklaarde dat de situatie alsmaar penibeler werd en besloot in te grijpen. In december 2010 werd de coach van VVV-Venlo, Jan van Dijk, ontslagen en vervangen door Willy Boessen. De club hoopte onder de nieuwe leider hoger in het klassement te komen. Maar aan het eind van het seizoen was de situatie nog net zo penibel. Het elftal kwam maar niet van de zeventiende plaats af en het aantal verzamelde wedstrijdpunten en doelpunten was amper toegenomen.
VVV-Venlo had het kunnen verwachten. ‘Ontslagen leiden bijna nooit tot een duidelijke verbetering’, vertelt Ruud Koning, hoogleraar economie aan de Universiteit van Groningen, die de eredivisie bestudeerde. ‘Het probleem is dat alleen naar die ene coach wordt gekeken, niet naar de elf spelers op het veld, die veel meer verantwoordelijk zijn voor de resultaten.’ Wat voor de eredivisie geldt, geldt ook voor de samenleving. Of het nu gaat om voetbalclubs, politieke partijen of de bestuurskamers van bedrijven, uit onderzoek blijkt dat de rol van de leider zwaar wordt overschat. Studies wijzen uit dat CEO’s weinig invloed hebben op de totale prestaties van hun onderneming; de lagere echelons zijn veel belangrijker.
Presidenten en senatoren mogen dan op een voetstuk worden geplaatst, maar maatschappelijke bewegingen hebben een veel grotere politieke invloed. ‘Dit is de tijd van de volger’, stelt Barbara Kellerman, hoogleraar aan de Kennedy School of Government van Harvard en de auteur van Followership: How Followers Are Creating Change and Changing Leaders. ‘De wereld draait steeds meer op de mensen uit het -middensegment en daaronder, niet direct de mensen die van oudsher als leiders worden gezien.’
We zijn ons pas sinds kort bewust van de doorslaggevende rol van volgers in bedrijven en in politieke en spirituele groepen. Dankzij volgers kunnen onderdrukkende hiërarchieën veranderen in platte organisaties en ontstaat er weer een natuurlijker groepsdynamiek. Ze kunnen een tegenwicht bieden aan de funeste obsessie met ‘grote’ leiders, als er meer respect, geld en erkenning komt voor al die mensen die hun werk buiten het licht van de schijnwerpers verrichten.
Misschien wijzen de volgers juist wel de weg naar een wereld waarin we allemaal tevredener zijn met ons werk, onze regering en ons dagelijkse leven. Volgen is een van onze best aangeleerde eigenschappen. Kinderen leren bijna alles door hun ouders na te volgen en in de loop der jaren worden ze geconditioneerd om bevelen op te volgen als ze telkens weer te horen krijgen dat ze hun kamer moeten opruimen of in de klas hun hand moeten opsteken voordat ze iets mogen zeggen.
Sigmund Freud heeft deze diep gewortelde trek eens als volgt beschreven: ‘De meeste mensen hebben grote behoefte aan gezag… Het is het verlangen naar de vader dat sinds de kindertijd in elk van ons leeft.’ Lees verder
Dit artikel van Jeremy Mercer werd onlangs gepubliceerd in ODE Magazine. Met dank aan Martin Dogger die het artikel aandroeg.
Reacties