'De 21ste-eeuwse vaardigheden, hoe 21ste-eeuws zijn die eigenlijk?'
19 januari 2015
Riaan Lous - als opleidingscoördinator verbonden aan de Pabo van de Hogeschool Zeeland - zat donderdagavond in Driebergen bij de conference '2014, was een zesje. Samen met liefst 340 anderen. Onder leiding van Peter Heerschop en Marcel van Herpen werd het onderwijsjaar 2014 in twee uur onder de loep genomen. Net als hij hadden bezoekers in de zaal - leraren, schoolleiders, ouders - zich op de Onderwijsavond, de vierde in de reeks, kunnen voorbereiden. Vooraf kon iedereen kon zijn onderwijswoord (en vraag) van 2014 aanleveren. Een verslag en een overdenking. 'De 21ste-eeuwse vaardigheden, hoe 21ste-eeuws zijn die eigenlijk?'Laat je (niet) kennen
De avond start met een kennismaking op een schitterende manier. Binnen twee minuten schudt iedereen elkaar de hand en wordt er aan elkaar iets verteld over de afgelopen week. Hier en daar zie ik wat onwennigheid, een korte handdruk, een korte zin, om daarna weer terug te draaien zoals je zat. Mooi om dat te zien, het zit hier vol met leerkrachten, die deze kennismaking ongetwijfeld kunnen bestempelen als een ‘coöperatieve werkvorm’ die in de eigen klas aan het begin van het schooljaar gebruikt kan worden en die tegelijkertijd wat onwennig lijkt.
Zelf doe ik hier op precies dezelfde manier aan mee overigens. Wat een voorzet. Peter en Marcel koppen hem in: 'Die opvoedtip - laat je niet kennen - die je waarschijnlijk zo vaak hebt gehoord, gaat juist in het huidige onderwijs niet op. Met andere woroden: Laat jezelf vanaf morgen kennen, laat kinderen weten wie je bent en bouw de relatie op één van de drie psychologische basisbehoeften om te kunnen ontwikkelen, want zonder relatie geen prestatie.'
Vervolgens stellen de mannen elkaar moeilijke vragen, waarbij het antwoord altijd gaat over degene die het antwoord geeft: leer elkaar kennen, bevraag ook je kinderen. Helaas zie ik overigens de volgende ochtend een bericht dat hier volledig haaks op lijkt te staan.
Cijfertjes en onderwijswoorden
De avond gaat verder. De titel was natuurlijk niet voor niks gekozen. Er wordt heerlijk uitgehaald naar selectielijstjes en toetsen, die de twee heren toepassen op de meest bijzondere manieren. 'Mijn ouders leven nog allebei, bij jou alleen je moeder, dus staat het nu 1-0.' De zaal giert het over het algemeen uit, een aantal mensen lijkt verwonderd. De boodschap is duidelijk, we meten en vergelijken veelvuldig, maar is dat wel altijd nodig?
Het woord ‘selectie’ wordt mooi uitgediept: We toetsen wat af en vaak selecteren op basis daarvan onze kinderen. Ook andere woorden passeren de revue: Minderen (less zou vaak more kunnen zijn in het onderwijs), de afrekencultuur en ‘uitsluiten’. De verhalen zijn vaak aangrijpend, mooi verwoord en niet zelden wordt er stevig geapplaudiseerd. Steeds weer geven ze het belang van de relatie weer, tussen leerlingen onderling en leerlingen met hun leerkracht.
Niets nieuws onder de zon?
Kritisch wordt gesproken over de 21e-eeuwse vaardigheden. Dat deze vaardigheden aandacht verdienen, oké, maar hoe 21ste-eeuws zijn ze? Een mede-twitteraar merkt op dat hij dit een onzinnige term vindt. Hij werkt er altijd mee, maar vindt ze niet nieuw. Sterker nog, Peter en Marcel bestempelen ze als middeleeuws…. Behalve de ict-geletterdheid.
Op dat moment begint er iets aan me te knagen. Er wordt gevraagd wie van de aanwezigen aan/met deze vaardigheden werkt? Het blijft (bijna) stil. Is dat omdat de aanwezigen ze - net als mijn medetwitteraar - als ‘logisch en van altijd’ bestempelen? Of is er een andere reden? Is met het werken aan opbrengsten en cijfertjes voor deze leerkrachten het plafond al bereikt? Ik weet het niet.
De leerkracht doet ertoe
De avond wordt afgesloten met de mooie woorden: ‘Leerkracht, je doet ertoe’. In je loopbaan zullen er duizenden verhalen over jou de ronde gaan, omdat je met de kinderen werkte, omdat ze jou zullen herinneren. Ik herken het zelf een klein beetje, af en toe krijg ik bij een diplomering van studenten een kaartje met ‘Bedankt dat je er voor me was’ (en voor wie vragen heeft over mijn postuur: “Merci dat je er bent”). De inhoud van die verhalen bepaal je dus voor een groot deel zelf.
Het knagen blijft. Naar huis rijdend (Driebergen – Middelburg is een kleine twee uur) bedenk ik me wat dat toch zou kunnen zijn. Zit het hem in de verhalen? Nee, die waren prachtig. Zit het hem in de grap van Peter over de gehandicaptheid van korfbal? Nee, als oud-korfballer ben ik dat inmiddels gewend. Nee, het zit hem in de complexiteit van dit hele gebeuren: We willen met zijn allen veel meer werken zoals Marcel en Peter het schetsen. En toch is die praktijk zo weerbarstig. Hoeveel mensen gaan maandag - vandaag - weer op de gebruikelijke, vertrouwde manier aan het werk en lopen straks weer tegen een muur? Hoeveel mensen zullen weer vooral aan de slag gaan met de ‘kwalificatiefunctie‘ van onderwijs (Biesta, 2012) en laten de socialisatiefunctie, maar meer nog de functie ‘subjectvorming’ rusten? Wie gaat daar bewust iets mee (en daartoe) doen?
En weet je, ik neem het niemand kwalijk, het is namelijk zo moeilijk iets te doorbreken. En toch, misschien eens proberen een keer dwars door die muur te breken. Begin bij jezelf, hoe klein dan ook, al voelt het als een zesje. Ik ben nieuwsgierig wat je gaat doen. Laat het me gerust weten, als reactie op deze blog.
Ik begin ook, woensdag - voor mijn studie én mijn werk - een actie-onderzoek naar ‘Leren voor het leven’ en zal proberen regelmatig hierover iets te delen. Ik word daar happy van, hopelijk de leerkrachten en kinderen die ermee te maken krijgen ook. Misschien voel je dan niet eens een plafond meer: like a room without a roof.
Riaan Lous is als opleidingscoördinator verbonden aan de HZPabo, pedagoog in opleiding en vader van twee kinderen.
Gebruikte literatuur:
Biesta, G. (2012). Goed onderwijs en de cultuur van het meten . Den Haag: Boom | Lemma.
Reacties