Ambities van een docent: 'De juiste houding verwerven en onderhouden. En ik mag nog tot 2023!'
5 augustus 2015
Rob H. Bekker kauwde een aantal weken op zijn profieltekst. Hij werkt meer dan 30 jaar als docent Nederlands op de 'Internationale Schakelklassen' in Utrecht. En eigenlijk weet de taalmeester op zijn school-zonder-naam nog steeds niet waarvoor precies hij zijn taalgezellen opleidt. Hij doet een poging: 'Wat ik met de adolescenten in ons lokaal nastreef, kan ik het kortst benoemen met de term Schooldans. Die kwam in me op nadat ik knikkend en schuddend, sniffend en schaterend het boek Schoolpijn van Daniel Pennac had gelezen en herlezen.' Een blog van een leraar wiens belangrijkste lessen hij pas kreeg toen hij eraan toe was en die - na een traject Pedagogische tact- , zijn ambities opnieuw heeft gedefinieerd. Als leraar, als mens.Als we er vanuit gaan dat een mens geen twee of drie mensen is, dan ben ik eerder taalarbeider dan docent. Sinds ik in 1986 begon te werken op de Internationale Schakelklassen in Utrecht pakte ik tien keer verhuisdozen in en uit; we zijn de onderwijsnomaden van de stad. Voor onze leerlingen is daar niets vreemds aan, in hun leven hebben ze allemaal een of meerdere keren moeten verkassen. Velen van hen zijn ook nu nog niet zeker of ze kunnen blijven of gaan waar ze het liefst zijn. Eigenlijk weet de taalmeester op zijn school zonder naam dan ook niet waarvoor precies hij zijn taalgezellen opleidt.
Het moet niet gezellig worden als het ook meesterlijk kan - zeg ik nooit tegen ze. Mijn eigen belangrijkste lessen kreeg ik ook pas toen ik eraan toe was:
- dat er geen toeschouwers zijn;
- dat de leraar vooral iemand is die eerder begon dan de leerling;
- dat ik als docent niet in de weg moet lopen;
- dat ik pas docent word door mijn leerlingen.
Wat ik met de adolescenten in ons lokaal nastreef, kan ik het kortst benoemen met de term Schooldans. Die kwam in me op nadat ik knikkend en schuddend, sniffend en schaterend het boek Schoolpijn van Daniel Pennac had gelezen en herlezen. Je wilt het je ergste vijand besparen -zegt men dan, als je leest wat Pennacchioni heeft moeten meemaken.
Hoe moet het dan wel, als het niet vanuit angst en controledrift en ervaringsdiefstal is?
Ik dacht dat wat ik met de leerling doe en wat de leerling met de docent doet, dat dat [nee, ik begin er niet van te stotteren] een schooldans zou behoren te zijn. De leraar kan in het begin leidend zijn maar hij moet ook in staat zijn om te volgen en na verloop van tijd [stop toch met zulke cliché's, het is: uit de aard der zaak] zal de leerling ook geregeld leiden en met de juiste houding en de juiste richting en een goede respons-ability is het op enig moment niet meer te onderscheiden wie er leidt.
Het is mijn ambitie om de juiste houding te verwerven/onderhouden, het is mijn ambitie de juiste richting aan te voelen, het is mijn ambitie om de kundigheid te hebben om telkens weer een goede vraag te geven. De brandstof voor mijn motor vind ik dagelijks op school in (kijken en luisteren naar) mijn leerlingen, en thuis in muziek & poëzie & het continue gesprek met mijn geliefde, zoon, dochter, en vrienden.
Op school mag ik nog tot 2023.
Rob H. Bekker
Reacties