Alexandra van der Hilst legt relatie tussen kunst en leren
15 september 2011
De goede onderwijspraktijk daagt uit tot zelfkennis en zelfsturing. Om te ontdekken wie je bent, wat je kunt en wilt, zijn dans, muziek, en andere kunstvormen essentieel. Kunst en leren horen bij elkaar, zegt een bevlogen Alexandra van der Hilst. Zij is danser, choreograaf en medeoprichter van AB3.
AB3 staat voor Actie, Bewustzijn, Betrokkenheid en Bundeling. Alexandra houdt zich al zo’n 30 jaar bezig met deze mooie verbinding tussen kunst en leren. In dit artikel vertelt Alexandra over haar motieven, inspiratie en ervaringen met kinderen.
In het onderwijs zouden we niet alleen geboeid moeten raken door de vakken en de docenten die ze geven, maar vooral ook doordat ons denken uitgedaagd wordt, we nieuwsgierig blijven, zinnige vragen ontdekken, verbanden leren leggen en we leren met elkaar in dialoog te gaan over verschillende standpunten en aspecten. Dat we daarbij in speelsheid telkens opnieuw ervaren dat we wat je doet ertoe doet: jij bent en daarom ben ik.
Vanuit die insteek houdt de relatie tussen kunst en leren Alexandra van der Hilst al zo’n 30 jaar bezig. Ze vertelt verder: ‘In dat specifieke veld van kunst en leren – ik noem het kunst in leren – heb ik me gespecialiseerd hoe pedagogische inhoudelijke kennis te integreren met vakinhoudelijke kennis over kunst, kunstzinnige werkvormen en kunst als vervoermiddel in leren. Maar ook kunst en sociale cohesie in school en in de samenleving en kunst in relatie met creatieve denkstrategieën. In de trainingen en workshops voor leerkrachten en kunstdocenten worden verbindingen gelegd tussen cognitieve, affectieve en creatieve aspecten met vakgebieden of thema’s die (vakoverstijgend) op een school aan de orde komen.
Vanuit mijn eigen (dans)kunstenaarschap is mijn ervaring met kinderen en jongeren dat het heel goed toeven is om met hen dat creatieproces aan te gaan! Essentieel daarin is om het met hen te hebben over wat ze ontdekken, welke gedachtes er boven komen drijven, wat ze willen uitdrukken, waarom en hoe ze dat willen aanpakken, enzovoorts. Het gaat om het zelfstandig experimenteren, openstaan voor het onverwachte en oorspronkelijk en dieper (durven) denken. Voorbeelden daarvan zijn onze projecten met licht en schaduw, al dan niet gekoppeld aan het maken van teksten of een performance. Ik wil u daar graag van mee laten proeven door middel van reacties van kinderen zelf.
Ervaringen van kinderen
‘Schaduw maakt allerlei vormen, maar ze verdwijnen zodra je het licht verandert. Eigenlijk blijft er dan alleen nog iets over in je gedachten. Dat zijn je herinneringen. Als je speelt met licht en donker weet je ineens dat er telkens iets anders gebeurt en soms zie je een heel mooi beeld, maar doordat je met dat licht beweegt is het ook zo weer weg, Toen ik er foto’s van ging nemen probeerde ik het vast te leggen, maar terwijl ik dat deed wilde ik een bepaald beeld terughalen. Dus dat was erg zoeken en toen kreeg ik dat idee dat telkens alles verandert. Ik had gewoon een prop gemaakt en een beetje gevouwen. Ik ging met zo’n rood fietslampje spelen en ineens veranderde ook de hele sfeer, want ineens leek dat stuk papier een monster en toen een vulkaan. Daarna ging ik weer met wit licht en mijn prop papier leek net een sneeuwlandschap. Dat was heel gaaf, want ineens wist ik dat ik er eigenlijk alles mee kon gaan maken. Bij mij kon je ook nog op een stuk de letters door het papier zien, dat vond ik eigenlijk wel grappig.’
‘Ik had eerst ook het idee dat alles verandert. We hadden hele grote lantaarns en schenen van verschillende kanten op een object. Dat geeft een heel ander beeld. Als je het eerst van de ene kant belicht en daarna van een hele andere kant zie je soms echt iets heel anders. Je ziet dus een schaduw van een ding en dat ding ziet er zelf anders uit. Dus wat er verandert is hoe je ertegen aan kijkt. Als je zelf ergens anders staat zie je ook iets anders. We deden dat heel vaak en toen vroeg ze (.. Alexandra) of we nog eens naar dat object wilden kijken en alleen daar naar. En ik bedacht me dat dat niet was veranderd maar wel wat we met die schaduwen zelf maakten en ook wat we daarover dachten en dat dat soms wel en soms helemaal niet klopt. Ik vond dat een rare gedachte en toen gingen we het daarover hebben, dat niet alles is wat je denkt dat het is. En dat iedereen dus wat anders ziet en dat vond ik eerst ook een rare gedachte, maar het is wel zo. Ik vond het ermee bezig zijn heel vet en ook een beetje gek en erover denken eigenlijk ook omdat je telkens verder gaat in erover denken. De effecten die we zelf maakten waren ook vet.’
‘We gingen samen dansen en het was heel makkelijk om samen gekke figuren te maken die niet bestaan. Je kunt je heel lang maken of kort en dik als je dichtbij of veraf gaat van het licht. Daarna gingen we praten over wat licht eigenlijk is en welke betekenis het heeft voor iedereen. Licht is eigenlijk heel bijzonder, want toen we met die kleurfilters mochten zag je dat alles ook in elkaar overliep en met verschillende lampen zie je alles ook net zoveel keer op het doek. Met kleurenfilters maken ze in het theater warme en koude sferen. Ik wilde het licht telkens vast pakken zo mooi was het.’
‘Ik maakte gewoon een slingertje met een stukje ijzerdraad en hield het zo boven mijn papier dat er een schaduw kwam. Toen ik de schaduw overtrok kreeg ik het idee dat het een soort Alien was. Ik wilde er eentje bijtekenen die van de andere kant kwam en daarna nog een grote. Dat is heel makkelijk, want je draait gewoon je draadje en dan kan je de lamp laten staan. Sommigen gingen de hele tijd met hun lamp heen en weer. Toen ik er ogen in tekende zag ik dat je er zo een soort stripverhaaltje mee kon maken. Iemand anders deed zijn figuurtje boven mijn papier en ik tekende hem erin. Toen kwamen we op het idee om er een heleboel te maken, maar dan gaan we wel beter nadenken over de draadfiguurtjes, want dit was gewoon om uit te proberen.’
Nieuwsgierig naar meer projecten en/of trainingen? Neem een kijkje op de website van AB3.
Tekst en foto’s: Alexandra van der Hilst
Reacties