Mystery box
8 april 2024
‘Er gaan lessen voorbij waarin er meer niet dan wel gebeurt. Leerlingen puffen uit na een toets, puffen uit na een gymles of puffen gewoon uit. Soms puf ik mee, meestal vraag ik hun wat er aan de hand is. Ze zeggen het niet te weten. Ik vraag door: is het de lange dag? Of de korte misschien? Zijn het de opdrachten? De toetsen? Is het de stress? Of de verveling? De gymles? Of de behoefte aan gymles? Wat is het toch? Is het de grijze dag? Het grijze humeur? Mijn grijze humeur? Ben ik het? Waarom doen jullie niets?’ Leraar Nederlands Mike Louwman verliest soms de moed in de klas, net als zijn leerlingen. Eenmaal thuis, voor de televisie, doet zijn vrouw hem (al dan niet onbedoeld) een idee voor in de klas cadeau: de mystery box.
Leerlingen halen hun schouders op. ‘Ik ga wel beginnen’, zegt er één, blij dat hij daarmee van mijn vragen verlost is. ‘Wat moeten we ook alweer doen?’ Zijn buurman kijkt naar zijn lege scherm. ‘En wat is de deadline?’ Ik zoek het gauw op. ‘Morgen’, zeg ik en ik probeer er veelbetekenend bij te kijken. De jongens lijken niet onder de indruk. ‘De echte, bedoel ik’, zegt de beginner. Hij klapt zijn laptop open. Voor de vorm kijk ik nogmaals in mijn agenda. ‘Volgende week moet ik het echt hebben’, verzin ik ter plekke. ‘En wanneer kijk je er niet meer naar?’ Ik glimlach en zucht. Ik blader in mijn agenda, tot alle dagen verstreken zijn. ‘Tja’, aarzel ik, ‘als ik met pensioen ben?’ De jongens lachen. ‘Hoe oud ben je?’ vraagt de buurman. Ik maak snel de rekensom. ‘Nog een jaar of dertig’, zeg ik, vooruitlopend op zijn volgende vraag. ‘Dan begin ik morgen, oké?’ De buurman grijnst. Ik zucht. ‘Oké.’
De opdracht bevat concrete leerdoelen en een duidelijke opbouw. Deze les is belangrijk, net als alle andere. Dat zou ik moeten benadrukken, maar ik doe het niet. In plaats daarvan kom ik gevraagd en ongevraagd op de proppen met hulp, antwoorden en uitstel. Ik wil niet dat elke les draait om de volgende, om het bijhouden van een tempo dat boven onze hoofden het ritme bepaalt. Dus ren ik rond, zeg ik tegen iedereen die iets niet wil ‘oké’ en neem ik in morrend genoegen met niets. Leerlingen werken op een leerplein, dus het geniets is van alle kanten te zien. Het voelt als een nederlaag, een tafel vol niets, als een gemiste kans op iets. Ik voel me onrustig. Bij de jongens zie ik het omgekeerde gebeuren. Ze hebben het naar hun zin, klooien wat op hun laptops, halen iets tevoorschijn uit hun tas - een blaadje! - en schrijven om beurten iets op. Voetballers, naar later blijkt. Elke voetballer eindigt met de beginletter van de volgende. ‘Alleen eredivisie’, zegt één van hen stellig. ‘En goed gespeld, anders telt het niet.’
Hij ging zomaar staan, zonder het aan te kondigen, zonder er ruimte voor te maken in zijn agenda, zonder deadline
Thuis val ik voorover op de bank. Wat een dag. In het kussen adem ik een paar keer diep in en uit. In de kamer klinkt geschuifel. Ik til mijn hoofd op. Mijn adem blijft hangen. Ik knipper ongelovig met mijn ogen. Voor me, op het kleed, staat mijn zoontje op twee gespreide voeten. Hij klemt zijn handen stevig om de leuning van de bank. In een ruk schiet ik overeind. Nou ja zeg! ‘Kijk nou’, roep ik naar beneden. ‘Hij staat! Hij staat’ Nou ja zeg! Onze zoon stond! Hij ging zomaar staan, zonder het aan te kondigen, zonder er ruimte voor te maken in zijn agenda, zonder deadline. Het was tijd. Hij was er klaar voor. En dus ging hij staan. Wat waren we trots.
Na een paar keer staan en weer zitten, veel foto’s en knuffels was het tijd voor niets. Even bijkomen. En toen voor de houten blokken, de duplo, een boekje, niets, niets, de tv - waarom stond die niet aan? - en daarna een grote soepstengel die bij elke keer dat hij brak verdubbelde in aantal. Dat smaakte naar meer, maar het avondeten had deze keer zulke mooie vormen en kleuren dat ernaar kijken genoeg was. Wat een dag! Een dag als alle andere. Wat had hij veel geleerd, wat kostte dat een energie en wat ging het vanzelf! Onze zoon was doodmoe. Tijd om naar bed te gaan. Althans, dat stond in onze planning.
Ze hadden allemaal dezelfde opdracht: een mystery box met ingrediënten die ze hoe dan ook moesten gebruiken
Een half uur na het laatste verhaaltje kon de tv aan. We zapten voorbij programma’s over serieuze onderwerpen en kwamen uit bij Master Chef. Pure ontspanning, voor ons tenminste. De kandidaten werkten zich een slag in de rondte. Ze hadden allemaal dezelfde opdracht: een mystery box met ingrediënten die ze hoe dan ook moesten gebruiken. De tijdsdruk tikte letterlijk boven hun hoofd. ‘Dit is dus wat ik bedoel’, zei ik tegen mijn vrouw. Ik schudde met mijn hoofd. ‘Hm’, zei ze. Ze wist wat ik bedoelde.
Even later bewoog de eerste kandidaat zich aarzelend naar de jury, in haar handen een dampend bord curry. ‘Dit ben ik, fluisterde ze. ‘Ik hoop dat jullie het lekker vinden.’ Het gerecht werd verdeeld en geproefd. ‘Waanzinnig’, riep het eerste jurylid uit, nog voor zijn mond leeg was. Er volgde een eensgezind applaus. ‘Dat je dit in huis hebt’, vulde het tweede jurylid aan. Het derde jurylid sloot af: ‘Je laat zien wat je in korte tijd geleerd hebt, zonder dat we wisten wat daarvan het gevolg zou zijn.’ We keken roerloos naar het scherm, waar in een soort roes de waanzinnige gerechten elkaar opvolgden, van curry’s tot salades tot desserts. We kregen er trek van.
Bij de vooruitblik naar de volgende aflevering draaide mijn vrouw het volume omlaag. ‘Mooie opdracht’, mompelde ze. Ze liep naar beneden, naar de keuken, voor een grote bak chips. Halverwege draaide ze zich om, zette een paar passen terug en zei: ‘Is dat niet iets voor in de les, een mystery box?’
Overdreven voorzichtig sluip ik naar de tafel, de doos hoog boven mijn hoofd geheven, als een trofee.
De beginner en de buurman kijken lusteloos naar hun lege tafel. Het is tien over negen en de les duurt nog tachtig minuten. Er is zojuist een stilteblok afgekondigd. ‘Waarom pakken jullie je spullen niet?’ vraag ik terwijl ik gehurkt mijn armen over hun tafel vouw. De buurman kijkt triomfantelijk op van de leegte voor hem. ‘Dat maakt geluid’, fluistert hij. ‘Ssst’, grinnikt de beginner. Ik knik en probeer het nog een keer. ‘En als ik jullie spullen nu pak? Zonder geluid?’ De jongens kijken elkaar bedachtzaam aan. ‘Wat kun jij wat wij niet kunnen?’ vraagt de buurman met dichtgeknepen ogen. Ik ben al onderweg. Uit het kantoor haal ik een grote verhuisdoos. Ik was hierop voorbereid. Overdreven voorzichtig sluip ik naar de tafel, de doos hoog boven mijn hoofd geheven, als een trofee.
‘Jullie zijn mijn proefpersonen’, zeg ik plechtig. ‘Dus maak er iets moois van.’ Ik ben het stilteblok compleet vergeten. Om me heen kijkt een groot deel van de klas mee. Ik til het deksel op. Meteen steken de jongens ze hun hoofden erin. ‘De doos is veel te groot, Mike’, zegt de beginner enigszins teleurgesteld. Dan haalt de buurman één voor één de ingrediënten eruit: een kartonnen map, twee pennen en een schrift. De twee kijken roerloos naar de spullen. Ik leg de doos weg. De buurman speurt de tafel af, alsof er meer moet zijn. Ik knik naar de map. ‘Die is voor wie ‘m verdient’, zeg ik en met kloppend hart loop ik weg. Inmiddels volgt iedereen de gebeurtenissen op tafel. Ik kijk om, nog geen beweging. Met mijn wijsvinger druk ik op mijn horloge. De tijd loopt. ‘Maar wat moeten we doen dan?’ playbackt de beginner. ‘Beginnen’, zeg ik. ‘Anders neem ik ‘m weer mee naar huis.’ De beginner schudt zijn hoofd en opent voorzichtig de map.
Tijdens een volgende aflevering van Master Chef vul ik één van de reclameblokken met een verslag van het experiment. Onze eerste mystery box mondde uit in twee betogen. Ik las over favoriete voetbalclubs en voetballers, over aangetrouwde achterneven die een blauwe maandag bij FC Utrecht hadden gespeeld, over eigen kwaliteiten in het veld (‘een schot á la Roberto Carlos’), winnende doelpunten, dromen van profvoetbal, maar ook het belang van teamsport voor de maatschappij en de valkuilen van op jonge leeftijd heel erg rijk zijn. ‘Je wordt er hebberig van,’ schreef de beginner, ‘en lui. Niet alles wat je doet hoeft beloond te worden.’ En zo was het. Daarom was zijn betoog het beste. En won hij.
‘Welke map?’, vraagt mijn vrouw. Ik wil antwoord geven maar bedenk dan iets anders. Op mijn telefoon scroll ik naar de ingescande foto’s van vroeger. Op één foto steekt mijn tienjarige kuif uit boven een tafel met daarop een toren van topshots. ‘Deze map’, zeg ik. ‘Of ja, deze topshots, in een map.’ ‘Topshots?’, vraagt mijn vrouw. ‘Flippo’s,’ zeg ik, terwijl het logo van Master Chef in beeld verschijnt, ‘maar dan met bekende voetballers erop. Kijk, de bovenste, daar kun je het duidelijk zien. Eric van der Luer, van Roda JC. Wel bijzonder, die heeft…’ De rest slik ik in. Nog even geduld. Morgen het derde uur zie ik ze weer.
‘Ik snap nu waarom de doos zo groot was’, zegt de beginner aan het begin van het derde uur. 'Ik had ook iets heel anders kunnen schrijven.' De buurman knikt instemmend. Hij had onderweg allerlei mogelijkheden weggestreept. ‘Schrijven?’ vraag ik. Er valt een stilte. De jongens kijken elkaar aan. Dan zegt de buurman: ‘Oh, man, natuurlijk! Out of the box!’
Mike Louwman is leraar Nederlands op het Vasthorst College in Amersfoort
Reacties