Historie NIVOZ
In maart 2018 nam professor dr. Luc Stevens (77) afscheid als wetenschappelijk directeur van stichting NIVOZ, ruim vijftien jaar na oprichting (2003) van het Nederlands Instituut voor Onderwijs en Opvoedingszaken. In dit historische overzicht blikken we terug – beginnend in de academische context waarin Luc zijn sporen naliet. Om vervolgens te zien van waaruit NIVOZ is ontstaan en op welke waarden het is gestoeld.
Luc Stevens – van huis uit orthopedagoog – heeft een grote staat van dienst. Zijn publicaties zijn vanzelfsprekend voor lerarenopleidingen; tienduizenden leraren en schoolleiders heeft hij in lezingen of anderszins geïnspireerd. Stevens' signatuur is herkenbaar in vele stromingen van het huidige onderwijs.
In grote lijnen is te stellen dat Luc Stevens van het als orthopedagoog ‘behandelen’ van jongeren met gedrags- en motivatieproblemen opschoof naar het ‘voorkomen’ van die problemen. Dat deed hij door duidelijk te maken wat de consequenties voor het onderwijssysteem zouden moeten zijn als je de behoeften van alle jongeren serieus neemt. Van 'curriculum' schoof hij op naar 'de leerling'.
Stevens kreeg in zijn academische carrière steeds meer moeite met de verwording van de sociale wetenschappen tot een smalle positivistische cultuur van meten en afrekenen. Dat is een jas die de pedagogiek en de relatie tussen opvoeder en kind niet goed past. Inspiratie puttend uit een voorhoede van de (bèta)wetenschappen, realiseerde hij zich dat meer nadruk moet worden gelegd op complexiteit, netwerken en patronen; dat 'alles met alles te maken heeft' en 'dat alles ertoe doet'. Ook, of juist, in het klaslokaal.
NIVOZ
Na zijn emeritaat als hoogleraar aan de Universiteit Utrecht richtte Luc Stevens in 2003 stichting NIVOZ op. De oorspronkelijke drijfveer van NIVOZ lag bij de ontwikkelingsbehoeften van ieder kind en de consequenties daarvan voor het onderwijs. Met andere woorden: hoe komt de ontwikkeling van ieder kind het beste tot zijn recht? Al snel kwam daarin de pedagogische relatie tussen leerling en leraar centraal te staan. De frase ‘Zonder relatie geen prestatie’ kreeg vleugels. En zo schoof de aandacht van het NIVOZ-werk op van kind naar leraar: de leraar zelf als belangrijkste (f)actor in de kwaliteit van onderwijs.
NIVOZ draagt uit dat interventies in onderwijs per definitie een morele component hebben. Immers, voortdurend wordt van schoolleider en leraar gevraagd keuzes te maken om telkens weer het goede te doen. Wanneer beiden zich niet alleen bewust zijn van die morele rol maar hem ook omarmen, nemen zij een autonome, geëmancipeerde houding aan, waarin leraar en schoolleider staan voor hun handelen en beroepseer. Daarmee dient zich een zicht op hun eigen morele werkelijkheid aan en waar die vandaan komt: het brengt hen bij persoonlijke, professionele en pedagogische antwoorden op de ‘waartoe-vraag’: waartoe dient het onderwijs? Waar leidt het toe? Waar zou het toe moeten leiden?
In de opdracht van het onderwijs zit dus ook een maatschappelijke opdracht. NIVOZ ervaart een grote urgentie in de bewustwording van de rol die onderwijs speelt in de vorming van de maatschappij van morgen.
Gedurende de afgelopen vijftien jaar ontwikkelde NIVOZ zich tot een onafhankelijk instituut dat de pedagogiek als handelingswetenschap weer onder de aandacht bracht in onderwijspraktijk.
NIVOZ werd bij een groter onderwijspubliek bekend door het opnieuw introduceren van het begrip Pedagogische Tact (2008) en het initiëren van platform hetkind (2011). In zijn invulling van de notie ‘pedagogische tact’ verbond Stevens het ‘persoonlijke en pedagogisch relationele’ met de ‘inhoudelijke’ vakbekwaamheid van de leraar. Daarbij dient goed onderwijs, belichaamd door leraren en schoolleiders, ook een doel of pedagogische opdracht hebben. Het wijsgerig onderwijspedagogisch werk van Gert Biesta bood daarvoor een stevig fundament en Stevens ervoer een dergelijk sterke verwantschap maar ook aanvullendheid in Biesta’s pedagogiek dat hij ijverde voor de instelling van NIVOZ-leerstoel Pedagogische dimensies, die Biesta in 2016 ging bezetten en waarvoor hij zijn oratie hield in 2018.
Duizenden leraren hebben de trajecten Pedagogische Tact en Pedagogisch Leiderschap einmiddels gevolgd, waarbij NIVOZ het eigen werk de voorbije jaren ook weer zelf en met hulp van buiten kritisch tegen het licht heeft gehouden. Het leidde tot een herijking van het traject Pedagogische Tact, met onder andere een nadrukkelijker verbintenis met het vertrekpunt zoals het in de missie staat beschreven: wat is jouw pedagogische opdracht? Ook de artikelen op platform hetkind hebben in de selectie een scherpere focus gekregen, los van dat de website van htkind.org is geïntegreerd in die van NIVOZ. Alle activiteiten zijn ondergebracht onder één paraplu, waardoor de samenhang ook naar buiten toe helder en duidelijk is.
Link naar:
De geschiedenis in vogelvlucht
2003-2008
In 2003 begon het Nederlands Instituut voor Onderwijs en Opvoedingszaken (NIVOZ) tamelijk eenduidig, als ‘het instituut van Luc Stevens’ na zijn vertrek uit de universitaire wereld. Een instituut dat het pedagogische, het relationele, wilde benadrukken in een nationale onderwijscultuur waaruit het pedagogische als aandachtsterrein goeddeels verdwenen was. Het instituut deed vooral wetenschappelijk onderzoek, in de lijn van het schoolethos-project uit Zin in leren (2004). De wetenschappelijke onderbouwing was voor een aanzienlijk deel (ontwikkelings)psychologisch van aard: motivatietheorie, hechtingstheorie, de psychologische basisbehoeften uit de Self Determination Theory (SDT), die pedagogisch geoperationaliseerd werden. Ook in het bredere wetenschappelijke veld (bijvoorbeeld neurobiologen/filosofen Varela en Maturana) vond het NIVOZ inspiratiebronnen. NIVOZ organiseerde zowel inhoudelijke onderwijsconferenties als de eerste NIVOZ-lezingen, waarin eminente personen die hun sporen verdiend hebben in een vakgebied vaak buiten het onderwijs, hun licht lieten schijnen over de staat van de samenleving en de mogelijke rol van het onderwijs daarin.
2008-2013
In de volgende periode was het NIVOZ voor de buitenwacht misschien het best samen te vatten als ‘het instituut van Pedagogische Tact’, en voor anderen als ‘de organisatie achter de website hetkind’. Pedagogische Tact, presence, SDT, ervaringsgericht onderwijs (Marcel van Herpen als stuwkracht, het magazine Egoscoop vanuit het Ervaringsgericht Onderwijs als ‘ambassadeur’ van hetkind), TED-talks als die van Ken Robinson, de film en komst van Toshiro Kanamori in 2012 – de Japanse leraar uit Children full of life - waren belangrijke kristallisatiepunten. De trajecten Pedagogische Tact en Pedagogisch Leiderschap werden opgetuigd. Theorie U werd leidend, net als Max van Manens begrip ‘Pedagogische tact’ (zijn fenomenologische methode eronder werd later omarmd.) Noties uit de NIVOZ-reeks, zoals De gemotiveerde leerling (2010) als intrinsieke en extrinsieke motivatie, attributietheorie en mindset-theorie werden gemeengoed in de trajecten. De sporadische NIVOZ-lezingen werden overvleugeld door de steeds drukker bezochte NIVOZ-Onderwijsavonden. Hetkind nam als platform – qua bezoekersaantallen en qua geschreven blogs - een vlucht.
2013-2018
In de aanloop naar Gert Biesta’s NIVOZ-hoogleraarschap (2016) kreeg zijn werk al een jaar of drie de handen op elkaar bij het NIVOZ. Zijn drieslag kwalificatie-socialisatie-persoonsvorming vormde een nieuwe ‘hoger systematische’ manier van naar onderwijs kijken. Het waren de jaren van een stevig NIVOZ-forum, de wetenschappelijke tak van het NIVOZ, met steeds meer kernpublicaties. Ook waren het de jaren van de vertaling van Max van Manens boek ‘Weten wat te doen’ door onszelf en van het werk van Biesta en Meirieu (bij René Kneybers’ uitgeverij Phronese), die allen samen een ‘pedagogisch reveil’ aankondigden, zoals ook buiten het NIVOZ gezegd werd.
De organisatie kende een grote dynamiek: hetkind en NIVOZ als uitgeverij, het HetKind-Jaarboek en de Magazines die kwamen en gingen, een internationaal symposium; veel aandacht voor onze onderwijsavonden; er kwam een indeling in drie NIVOZ-pijlers (opleidingen, forum en platform), die gaandeweg een eigen cultuur en eigen koers ontwikkelden. Jaren waarin er daarom ook hard gewerkt werd om de trajecten Pedagogische Tact en Leiderschap te stroomlijnen. De pedagogische stem van het NIVOZ vond weerklank en werd ook gehoord in nieuwere initiatieven, die ons gedachtegoed vertolkten en uitbreidden, met soms een groter bereik (bijvoorbeeld de uitgave van ‘Het Alternatief’).
Het jaar 2018 en erna
2018 was het jaar van het officiële afscheid van Luc Stevens, zijn liber amicorum. Er waren meer wisselingen van de wacht: het was het jaar van Rob Martens’ aantreden; het jaar dat NIVOZ de artikelen van het Forum en hetkind samenbracht in een nieuw enkelvoudig NIVOZ-platform met kernpublicaties en andere artikelen/blogs. Het was ook het jaar dat de docenten PT/PL/PV (de zogenaamde PLG) ging werken vanuit een nieuw, gedeeld curriculum met vier ‘pedagogische tact-aandachtsgebieden’ en drie ‘aspecten’ van Pedagogisch Leiderschap.
Deze (enigszins willekeurige) indeling in ‘lustrums’ aanhoudend, is er in 2019 opnieuw een nieuw tijdvak aangebroken. We bewegen ons inmiddels in een onderwijslandschap waar ‘pedagogische tact’ een normale term is geworden en door meerdere partijen aangeboden wordt; we zien een omgeving waar Wouter Pols, Joop Berding, Bas Levering, Hester IJsseling, Gert Biesta e.a. zich gehoord en gesterkt voelen in hun streven naar een ‘ouderwetse’ geesteswetenschappelijke pedagogiek. We opereren ook in een landschap waar de schoolstrijd maar niet beslecht kan worden en steeds weer oplaait. In een land waar het goed gaat, waar kinderen gelukkig zijn, waar buitenlanden ook naar onze manier van opvoeden kijken als voorbeeld. In een land ook waar kinderen opvallend moeizaam te motiveren zijn voor onderwijs en waar de ‘harde knip’ bij 12 jaar voor veel maatschappelijke vervreemding en ongelijkheid zorgt.
Tegelijkertijd zitten we in een land waarin de mondiale urgenties steeds meer iets van het nu (en niet van de toekomst van onze kinderen) worden: klimaat, ongelijkheid, wankele mondiale economie, toenemend autoritarisme in veel belangrijke landen etc. Deze tijd is daarmee het begin van een periode van hernieuwd focus – in het klein op de kwaliteit van ons werk, in het groot op de verbintenis met mondiale urgenties.