Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Groeien op een groene opleiding

16 oktober 2019

Een doorsnee lesdag van Monique Bosmans, docent Dier op Helicon MBO Helmond, bestond vooral uit veel dia’s en werken in opdrachtenbundels. Echt lekker zat het haar niet. Studenten consumeerden vooral, het bruiste niet. ‘Tijdens het zelfstandig werken liep ik rond en vroeg me af waarom niemand vragen voor me had. Maar eigenlijk was het wel logisch, de antwoorden waren te vinden in wat ik net daarvoor verteld had. Studenten hadden geen vragen voor me. Dus ging ik zelf ook maar achter de pc zitten werken’. Monique besloot het roer om te gooien met de hulp van Wilma van Esch. Meer interactie, hogere betrokkenheid, studenten die nieuwsgierig zijn, op zoek gaan. Hier lees je haar verhaal.

Ik luisterde niet echt
Monique begon met vragen aan haar studenten wat ze anders wilden. ‘Achteraf gezien stelde ik die vragen wel, maar luisterde ik niet echt’, vertelt ze. ‘Ik voelde weerstand bij het loslaten en had nog steeds het beeld dat studenten door mijn manier van lesgeven in ieder geval leerden wat ze moesten leren’.

Monique schreef zich samen met een collega in voor een driedaagse ontwerpsessie en dook in het herontwerpen van één van de integrale beroepssituaties (IBS, een kwartaalaanbod voor studenten). Het doel: meer interactie en minder dia’s. Ze wilde studenten zelf laten doen wat ze zelf kunnen. Na drie dagen kwam ze terug met een nieuw ontwerp voor een groep 4e jaars, waarbij studenten konden kiezen om aan te sluiten bij het ochtend- of het middagcollege. Ze bereidde gevarieerde colleges voor, vol afwisseling en interactie. Tussen de colleges door konden studenten zelfstandig werken op het leerplein. Monique maakte ook de opdrachten meer betekenisvol en uitnodigend en vooral zonder copy/paste opties.

Aan de slag
Eén van de lesdagen ging over bevallingen bij zoogdieren zoals geiten, schapen en koeien. In plaats van een theoretisch college met voorbeelden, kregen studenten een ballon en een pingpongbal, oftewel een baarmoeder en een vrucht. De pingpongbal alias vrucht werd in de baarmoeder alias ballon gestopt. Stap voor stap nam Monique haar groep mee in het krijgen van weeën, het indalen en uiteindelijk uitdrijven. Studenten begrepen het proces van de bevalling hierdoor vlot. Ze keken uit om niet in te scheuren en hadden de grootste lol met het geboren laten worden van hun pingpongbal. Verhalen kwamen los over stages waar studenten geholpen hadden met bevallingen. Over het verschil tussen schapen en geiten, over de aanpak op hun stageplek. En één studente die onlangs zelf bevallen was van een kind verrijkte het gesprek met haar eigen bevallingsverhaal.

In het daarop volgend korte college waren de verschillende fasen van de bevalling makkelijk te duiden want studenten herkenden het. Maar toen Monique doorschakelde naar de verschillende soorten hormonen, nam de betrokkenheid meteen weer af. Het onderwerp hormonen bleek taaie theoretische stof. De klas haakte af door weg te kijken, in agenda’s te bladeren, de laptop in te duiken.

In collegiale uitwisseling bracht Monique haar bevindingen en kwamen vragen naar boven als: ‘Kun je altijd betrokkenheid realiseren?’ ‘Moet je alles makkelijk en begrijpelijk maken voor studenten?’ Maar ook de constatering dat ze sommige dingen nou eenmaal van buiten moeten leren.

Een nieuw kwartaal
Monique had de smaak te pakken. In het kwartaal erop kreeg ze 2e jaars studenten niveau 3. Ze besloot haar ontwerp verder aan te scherpen. Twee aangrenzende klaslokalen voor twee groepen, de tussenwand ging open. Werken met twee docenten voor de groep. Op de wanden waren de planning, de criteria van de kwartaalopdracht zichtbaar en werd ruimte gecreëerd voor groei op nog lege grote vellen. ‘Ik wilde de groep niet op het leerplein hebben’, vertelt Monique, ‘dus richten we de groep zo in dat er in het ene lokaal college/instructie gegeven kon worden en in het andere lokaal in groepen gewerkt kon worden’.  Twee keer college aanbieden werd teruggebracht naar één college, ’s ochtends om half 9. Voor iedereen. Als ze te laat waren werd de toegang ook geweigerd. ‘Studenten moeten leren dat ze op tijd moeten komen voor vaste afspraken die staan. Dat moeten ze in een later beroep ook’, beargumenteert Monique. Na het college ging de groep aan de slag met uitdagende opdrachten.

‘We willen liever dat je weer les gaat geven’
Na twee weken, vier dagen per week met de groep intensief het roer omgegooid te hebben, nam Monique uitgebreid de tijd om de klas feedback te vragen. De reacties waren ronduit teleurstellend. Slechts een klein deel van de studenten vond het fijn. ‘We hebben liever dat je gewoon weer lesgeeft, dan weten we waar we aan toe zijn’. Ook constateerde ze zelf dat het zelfstandig werken op het leerplein een brug te ver was voor deze leerlingen. Het Netflix-gehalte was hoog… ‘De moed zonk me in de schoenen’, vertelt Monique, ‘nu kan ik erom lachen, maar toen kon ik wel janken’. Na een weekenddip trokken collega’s Monique er doorheen. Verrassend genoeg ook collega’s die het experiment aanvankelijk niet zo zagen zitten. Ze moedigden Monique aan door te gaan. Monique pakte door. Beet zich vast in literatuur, ging het gesprek aan met haar groep en dacht na over hoe ze kon bereiken wat ze wilde: échte betrokkenheid, studenten die vragen stellen, korte krachtige colleges.

Doorzetten
‘Het voordeel dat ik al een aantal jaren deze groepen draaide was dat ik het curriculum van voor tot achter kende’, legt Monique uit. ‘Daardoor kon ik beter specifiek afstemmen en de opdrachten in de leerbundels aanpassen op de leerdoelen. De opdrachten waren niet langer knip en plakwerk, maar opdrachten waarvoor je moest nadenken, opzoeken, onderzoeken. Ik merkte dat ik deze studenten in korte tijd beter leerde kennen, dan de andere groepen in de jaren ervoor. Gewoon omdat we meer in gesprek gingen. Ik dacht na over de tijd op het leerplein en besloot dat ik ze graag dichterbij wilde hebben, tijdens zelfstandig werken. Ik had niet genoeg vertrouwen om ze op het leerplein te zetten, omdat ze niet gewend leken te zijn aan hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en niet met werk bezig waren als ik er niet bij was’.

Wat goed beviel waren de ‘sprekende muren’ waarop Monique de periodeplanning en de doelen had opgehangen. Alhoewel studenten die altijd in hun digitale omgeving konden opzoeken, bleek de zichtbaarheid op de wand hen uit te nodigen om er regelmatig naar te kijken en met elkaar het gesprek erover aan te gaan. Ook kon Monique makkelijk verwijzen.
 

‘Mevrouw, ik werk liever thuis…’ ~ een praktijkverhaal

Paul, één van de tweedejaars niveau 3 heeft de diagnose autisme. Hij is gevoelig voor duidelijke afspraken en heldere consequenties. Bij de colleges was hij super betrokken. Maar de rest van de dag voerde hij bijzonder weinig uit, behalve dan het groepsproces verstoren en mensen van hun werk houden. Als Monique hem daarop aansprak, reageerde hij vaak lacherig, maar er veranderde niets. Hij bleek weinig gevoelig voor haar interventies. Monique besloot hem weg te sturen. Paul leek verbaasd. ‘Mag ik gewoon thuiswerken aan de opdracht, dan heb ik morgen alles bij me. Ik vind de colleges fijn, maar hier werken is gewoon niet fijn’. Monique besloot akkoord te gaan.

In de dagen erna volgde hij alleen de colleges en werkte daarna thuis aan zijn opdrachten. In een voortgangsgesprek met collega’s kwam deze student ter sprake. Was dit oké, of toch niet? Collega’s spraken Monique aan: ‘dit is geen thuisonderwijs-opleiding’. Monique was het daar mee eens.

Opnieuw ging ze het gesprek aan met Paul, legde het dilemma voor. Legde hem uit dat functioneren in een groep ook onderdeel is van de opleiding, vooral ook omdat je later eveneens in teamverband met collega’s zult moeten samenwerken. Maar ook dat hij in groepsprocessen anderen met zijn gedrag benadeelde. Het zat bij hem met name in de afgesproken deadlines. Hij snapte niet goed dat wij hem vroegen dingen op te leveren terwijl het nog niet de deadline was om het in te leveren. Hierdoor maakte ik met hem aparte afspraken met ‘nieuwe’ deadlines. Paul stond er voor open en paste zich aan.

Lachend vertelt Monique ‘Grappig hoe hij nu anderen aanspreekt op hun collegialiteit en het duperen van anderen door alleen voor jezelf te kiezen. Maar wat ik vooral met dit verhaal wil vertellen is de persoonlijke aandacht en het individuele wat deze manier van werken oplevert. Ik kan in gesprek met één iemand en deze persoon helpen terwijl een collega de rest van de groep helpt en begeleidt’.


Weer een kwartaal verder

Het tweede kwartaal zit erop, de zomervakantie is in aantocht. Monique kijkt terug op een zeer succesvol kwartaal. In de evaluaties geven studenten aan dat ze het zo een stuk fijner vinden. Ze genieten van het focussen, het zelfstandig en samen werken in hun eigen tempo. De routines van de dag bevallen. De opdrachten worden ervaren als betekenisvol. De instructies als effectief. Er zijn er ook een paar die liever terug zouden willen naar het oude, zij willen liever meer les dan dit zelfstandig werken. Of studenten die moeite hebben met plannen en tegen hun grenzen aanlopen.

Monique merkt dat zij veel meer ontspannen kan lesgeven, dan in de jaren ervoor. Ze kent de studenten beter, kan in haar colleges inhaken op hun verhalen die ze gedurende de dag oppikt. En weet beter wie ze op weg moet helpen met plannen en wie ze volop de ruimte kan geven. Ook merkt ze dat studenten nu wél echt vragen stellen, oprecht dingen willen weten.

Monique is veel consequenter geworden in wat ze wel en niet wil van studenten. Te laat voor college, dan niet de les verstoren, maar pas na het college binnenkomen. Geen laptops gedurende het uur college. Er zit een heldere structuur en frequentie in de voortgangsgesprekken met de studenten. Voor ieder voortgangsgesprek wordt een voorbereiding door de student gevraagd. ‘En dan is het heel simpel’, zegt Monique, ‘Niet voorbereid, geen materiaal bij je, geen gesprek’. Ze is bijna verbaasd over hoe snel en goed dit werkt. Studenten zijn op tijd, zorgen voor voorbereidingen en laten ander gedrag zien.

‘Wat ik prachtig vond aan deze uitwisseling, is dat sommige collega’s zich erover verbazen dat dit niveau 3 studenten zijn’, vertelt Monique met een grote lach op haar gezicht, ‘geweldig hoeveel studenten kunnen en laten zien, als je hen op een andere manier benaderd. Wat zichtbaar is geworden in de afgelopen maanden is dat niveau 3 studenten dit dus heel goed kunnen. Ze zijn leergierig en willen ook heel graag. Wat leuk is aan dit niveau is dat ze liever zelf dingen opzoeken dan uren naar mij te luisteren (al kan ik wel heel leuk vertellen). Ze willen graag van je leren, maar zoeken ook graag dingen zelf op in plaats van naar je te luisteren’.

Op naar een nieuw jaar

‘Ik wil niet meer anders’, aldus Monique, ‘dit proces gaat door’. Een nieuw kwartaal met weer een nieuwe opdracht geeft andere uitdagingen. Studenten gaan stage lopen en de inhoud van die stage is (nog) niet verbonden met de lesdagen. Monique en haar collega’s zijn volop bezig met het ontwerpen voor het nieuwe jaar. ‘Bij deze manier van werken is het wel fijn als er één docent altijd bij de groep is’, constateert Monique. ‘In ons team ben ik dat. Ik heb het overzicht, maak de planning, kijk welke colleges bij welke collega’s passen en houd het overzicht. We moeten ook goed kijken naar de groep, naar de studenten. Wat hebben zij te leren? Durven zij om hulp te vragen als ze vastlopen? Hoe sluiten we aan bij studenten die sneller gaan of het niet zo goed bij kunnen benen? Wat bieden we hen?’ Doordat er meer ruimte is om te observeren en samen te begeleiden, kunnen docenten veel adequater reageren op wat studenten nodig hebben.

Ook constateren we dat we met deze manier van werken ook andere kwaliteiten ontwikkelen die ze straks nodig hebben in hun werkzame leven. Bijvoorbeeld zelfstandig werken of constructief samenwerken. ‘Ik denk dat we soms dingen van ze verwachten die ze nog helemaal niet kunnen en dat we de stap om ze die kwaliteiten te ontwikkelen overslaan. Misschien wel omdat we ze graag ons vak aan willen leren en andere processen daarbij onbewust naar achter verschuiven’.

Een olievlek

Monique is enthousiast, over haar proces maar ook dat van het team. Er zijn veel initiatieven genomen, veel ontstond gewoon gedurende het werkproces. Soms probeerden docenten dingen uit die mislukten, maar constateerden vooral dat zij én de studenten ontzettend veel leren van dit proces. En de toetsen werden gehaald, dus er was geen man overboord. Het team van Helicon MBO Helmond wil groeien in professionaliteit, het lef hebben om te  experimenteren, onderzoeken, onderbouwen. En echt van betekenis zijn voor studenten. Hun levens aanraken. En het werkt! De studenten maken het zichtbaar!

Wilma van Esch in gesprek met Monique Bosmans, docent Dier MBO Helmond, september 2019. Wilma begeleidt veranderingsprocessen in KO, PO, MBO en HBO, onder andere op het gebied van het verhogen van betrokkenheid, zelfsturing en ondernemingszin van kinderen/studenten.

 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief