Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Hoe kan hij zich ontwikkelen als hij zo’n last heeft van de onrust maar ook van de medicatie?

22 juli 2017

Isa heeft een leerling in de klas, Gijs, met wie het niet lekker gaat. Ze maakt zich zorgen om hem. Ellen Emonds, docente Pedagogische Tact, probeert te achterhalen waar die zorg van Isa precies zit, en hoe groot de zorg is, maar merkt dat Isa lastig te vatten is. Tot Ellen haar een onverwachte vraag stelt.

Ik voel spanning in mijn lijf, vooral rondom mijn borst, bij mijn hart. Ik zie Isa staan in de kring. Iedereen lijkt een maatje te hebben gevonden, behalve zij, en ze lijkt vertwijfeld rond te kijken. Ik sta op, ben in twee passen bij haar en zeg tegelijkertijd: ‘Isa, zullen wij samen?’

Ze kijkt naar me, en zegt ‘Oh, oké. Ja hoor, dat is goed.’

Ik denk te kunnen zien dat ze nog niet helemaal weet wat ze ervan vindt. Ik weet zelf ook nog niet helemaal wat ik ervan vind, maar ik weet wel dat ik in verbinding wil met haar. Een half uur eerder waren we uit verbinding geraakt, en liet ze me haar teleurstelling in mij weten.

Wij, de docenten Pedagogische Tact, hebben de deelnemers de opdracht gegeven in tweetallen in gesprek te gaan over een leerling om wie ze zich zorgen maken.

Ik vraag Isa waar ze wil zitten of dat ze liever een wandeling maakt. Ze zegt liever te willen zitten en we gaan zitten op twee lege plaatsen in de kring, vlakbij waar ik de hele ochtend al zit. Er zijn nog wat andere deelnemers in de ruimte en mijn collega is er ook.

Ik vraag of Isa iets wil drinken, maar ze hoeft niets. Ik pak voor mezelf koffie en ga daarna op mijn stoel zitten. Ik sla mijn benen over elkaar en ga een beetje naar haar toe zitten. Ik vraag haar of ze het een probleem vindt dat ik aantekeningen maak. Dat vraag ik normaal nooit. Ze vindt het geen probleem. Ik vraag over wie ze het wil hebben. Ze wil het hebben over Gijs. Ik houd mijn boekje op schoot en noteer de naam Gijs, verder niets.

Ik voel dat ik graag wil laten zien dat ze iets aan mij kan hebben. Dat ik haar verder kan helpen. Ik voel mijn ademhaling rustig worden en ik merk steeds minder van het omgevingsgeluid. Ik luister naar Isa’s verhaal over Gijs. Ik stel vragen om meer te weten te komen. Ik merk dat Gijs in mijn hoofd een gezicht krijgt, een lichaam krijgt. Hij komt binnen bij mij en ik probeer namens hem naar Isa te kijken.
Dan zie ik haar gezicht. Haar gezicht ziet er net zo uit als wanneer ze in de kring vertelt, ook toen ze vertelde teleurgesteld te zijn. Toen zag haar gezicht er ook zo uit. Mooi, aardig maar niet intens.

Isa vertelt dat ze zich zorgen maakt om Gijs. Gijs heeft ADHD, krijgt medicatie die hem helemaal afvlakt en waar hij stoïcijns van wordt. Als hij die niet heeft, gaat hij door het plafond, vertelt ze. En dat terwijl ze hem al kent van groep 3 en toen ging het goed met hem.

Ze zegt dat het haar niet uitmaakt dat hij in de klas onrustig is, maar dat haar zorgen echt over de toekomst gaan. Hoe kan hij zich ontwikkelen als hij zo’n hinder heeft van de onrust maar ook van de medicatie? Ze zegt dat hij zichzelf mag zijn in de klas. Hier en daar laat ze iets weten van haar mening over de zorg die Gijs in de tussenliggende jaren gekregen heeft. Ik krijg de indruk dat ze daar niet geheel tevreden over is. Ze zegt tot twee keer toe dat ze haar collega’s niet wil afvallen. Haar ogen veranderen niet. Ik zie haar binnenkant niet.

Ik voel dat ik nog geen grip krijg op iets waar we verder mee kunnen en vraag me suf. Ik wil alles weten van wat ze doet in de klas met hem, hoe de klas er voor Gijs uitziet. Ik ontdek dat ze veel om Gijs geeft. En toen ik dat ontdekte wist ik wat mijn vraag moest zijn.

‘Hoe gaat het over 20 jaar met Gijs?’

Haar ogen veranderen. Ze kijkt omhoog en er verschijnt een glimlach. ‘Goed. Het gaat dan goed met hem denk ik.’

‘Wat doet Gijs dan voor werk?’

‘Hij zit dan in het leger, net zoals zijn vader. Hij is daar nu al mee bezig, doet elke dag sit-ups en weet echt alles over het leger.’

‘En heeft hij dan een vrouw? Of een man misschien?’

‘Dan heeft hij een vrouw,’ antwoordt ze.

‘En is hij lief voor zijn vrouw en zijn eventuele kinderen?’

‘Dat weet ik zeker. Hij zal heel lief zijn voor zijn vrouw en kinderen.’

‘Dus als je aan zijn verre toekomst denkt, maak je je dan nog zorgen?’

Even is ze stil. ‘Nee’, zegt ze. Nee, dan maakt ze zich geen zorgen.

Ellen Emonds is docente Pedagogische Tact bij stichting NIVOZ en moeder van drie kinderen. Tot voor gaf ze ook les in Boxmeer, op OBS De Bonckert. Ze spreekt regelmatig voor klein en groot publiek en vormt samen met haar zus Tweemonds, centrum voor welbevinden en betrokkenheid.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief